zondag 26 augustus 2012

De laatste reis (1/3)


Juli 2012, Hanoi

Dag 1

Het was zo ver. Juli, en daarmee de laatste anderhalve week dat ik nog in Vietnam zou zijn, was gekomen. Er was nog maar één ding dat ik moest doen: echt op vakantie gaan. Dung nam en paar dagen vrij van haar werk en op een mooie woensdagochtend zochten wij samen een busje naar Ninh Binh.

Het busstation
Geen dikke toerbus, maar een middelgroot blik op wielen dat men zo vol mogelijk propt. Dat wil o.a. zeggen dat ons verteld werd dat we om twaalf uur zouden vertrekken, maar een kwartier later pas de motor werd gestart. En ondertussen stapte er elke twee minuten een nieuwe drank-/snack-/troepverkoper of bedelaar in om ons om een bijdrage te vragen. Ook betekende dit dat we ruim een half uur deden over de eerste paar kilometers. De buschauffeur moest namelijk langzaam rijden zodat zijn compagnon naar elk groepje mensen aan de kant van de weg kon roepen dat wij naar Ninh Binh gingen. Je weet wel, gewoon voor het geval iemand anders nog mee wil in ons tot maximum capaciteit (16 personen) gevulde busje. Bushaltes waren de meest voor de hand liggende plek om extra passagiers te ronselen, maar in principe kunnen mensen overal (m.u.v. snelwegen) instappen en uitstappen. Op het eerste oog lijkt het misschien onhandig, zo ongeregeld: je weet nooit wanneer je bus aankomt. Aan de andere kant is het juist bijzonder handig: je kunt gewoon ergens gaan staan en er komt vanzelf wel een busje die jouw kant op gaat. Het is een bepaalde ‘vrijheid’ waar je even aan moet wennen. Daarnaast functioneren deze kleinere bussen als informele koeriersdiensten. Tijdens de paar uur durende reis gebeurde het meermaals dat mensen brieven of dozen afgaven aan de bijrijder (samen met een paar geldbriefjes), die deze vervolgens weer afstond aan mensen een paar dorpen verder. Een prachtig idee, als je iemand bereiken wilt die ook op de route woont. Het is sowieso sneller, en vast ook wel goedkoper en veiliger dan gebruik maken van de eigenlijke Vietnamese postdienst. Maar genoeg nu over het openbaar vervoer.


’s Middags kwamen we dan aan in Ninh Binh. Voordat we het centrum inreden vroegen we de chauffeur ons er vast uit te laten, want we waren dicht in de buurt van Tràng An: een natuurgebied dat wij graag wilden bezoeken. Samen met een ander stel waar Dung in de bus mee had zitten kletsen, namen we een taxi. Niet veel later stopten wij aan de kant van de gloednieuwe en veel te brede (voor de twee auto’s/drie motoren die er gebruik van maakten) asfaltweg, bij een al even modern en groots ogend gebouw op een betonnen eiland in de rivier. Slechts een handjevol mensen liepen er rond, maar het was duidelijk gebouwd voor honderden. De rust die wij ervoeren bleek te komen doordat het laagseizoen was. Over een aantal maanden kon het wel eens dringen worden bij de bootjes (Google het maar eens, dan zie je het druk het kan zijn). Want wat gingen wij hier nu doen? Tràng An is een gebied vol kalksteen bergen, valleien en grotten, uitgesleten door honderden kleine en grote stromen. Wij gingen op een roeiboot een tochtje maken door dit prachtige water- en berglandschap. 

Het zou wel eens de mooiste plek kunnen zijn die ik tot nu toe gezien heb in Vietnam. Dankzij onze roeier, die met plezier onze vragen beantwoorden, leerden we ook nog wat. Zo vertelde hij dat het water zo’n drie tot tien meter diep is in de 30 vallei meertjes en de riviertjes die deze met elkaar verbinden. Het water stroomt letterlijk door de bergen hier: meer dan 60 grotten vormen doorgangen tussen de meertjes. In totaal duurde onze rondtocht ongeveer drie uur, waarbij we een stuk of zes (? is een gokje achteraf) van deze grotten van héél dichtbij konden bekijken. Één van de redenen dat dit het laagseizoen was, was dat het water juist erg hoog stond rond deze tijd van het jaar. D.w.z. dat een aantal grotten dus geheel onder water komen te staan of nauwelijks door te komen waren. Wij gingen dan maar voor de grotten waar we nauwelijks door konden. Het was al een laag bootje – de rand kwam misschien net 15cm boven het wateroppervlak – maar daarbij moesten we toch flink bukken om in sommige grotten ons hoofd niet te stoten. En met flink bukken bedoel ik dat je je echt dubbelvouwt totdat je knieën kunt kussen. Want doe je dat niet, schraapt een rots je T-shirt van je rug. “Armen en benen binnenboord houden” geldt hier natuurlijk ook. Er waren stukjes dat we ons voort moesten duwen via de rotswanden, omdat die zich aan beide kanten slechts een paar cm van de boot bevonden en de roeispanen dus ingetrokken waren. Meer dan eens duurde het enkele minuten voor we weer in het felle zonlicht voeren. Vandaar dat er in de grotten gelukkig wel om de paar meter lampen opgehangen waren. 
 
Telkens als we weer een donkere gang achter ons lieten, werden we getrakteerd op prachtige groene heuvels die afstaken tegen de helder blauwe hemel. Natuurlijk kan een gebied als dit niet zonder een tempel hier en daar. Ééntje zag eruit alsof het er al een tijdje stond, maar de eerste die we bezochten was gloednieuw en de derde op onze route was nota bene nog in aanbouw. Vermoedelijk maakt dit deel uit van een groter plan. Volgens onze roeier wordt Tràng An in overweging genomen voor een plaatsje op de UNESCO werelderfgoedlijst, op zowel natuur als cultuur criteria. Als dat lukt, betekent dat een zekere mate van bescherming, maar jammer genoeg vast ook een enorme toename van toerisme in dit gebied. Zo las ik op de Vietnamese wikipedia pagina (ja, die heb ik even geraadpleegd) dat er plannen liggen voor infrastructuur verbetering voor een gebied van 12.000ha, waarbij ook gedacht is aan parkeerplaatsen, hotels, motels, restaurants, souvenir winkels, recreatieplekken e.d. Vietnam heeft nu niet bepaald een goede reputatie als het gaat om natuurbeheer, dus ik vrees het ergste.  De overheid denkt alleen op de korte termijn: nu het geld, morgen de zorgen. Maar morgen is altijd weer een dag later. Zie bijvoorbeeld de beroemde baai van Ha Long. Een uniek natuurgebied waar inmiddels heel wat vissoorten al niet meer voorkomen en het water zo smerig is geworden dat je op één meter diepte al niets meer ziet. Honderden boten met oude dieselmotoren varen tegelijk het water op met tig toeristen en al het biologisch afval gaat hup overboord. Het blijft wel een mooi gebied, maar het wordt er beetje bij beetje steeds minder op. Zo ook in Ninh Binh, o.a. bij Tam Cc. Daar heb ik het later nog wel over.

Hoe dan ook, de boottocht door Tràng An was mooi. De verleiding in het heldere water te springen weerstaan hebbende, kroop ik opnieuw in een taxi met Dung en de andere twee toeristen. Wij gingen nog eventjes niet naar huis, maar de tempels in de buurt. Eerst naar de vermeende tombes van de Lê en Đinh keizers. Ik zeg vermeende, want hoewel de tempels ongetwijfeld aan deze twee heren gewijd zijn, zou de ware graven naar verluid ergens in een nabij gelegen berg liggen. Daar hebben wij verder maar niet naar gezocht. Lang had ik daar überhaupt niet willen zijn. Op het moment dat we de taxi uitstapten, rende een groep oude vrouwen op ons af als aasgieren die een stervend dier zien. Het was op zich een best leuk plekje, maar als er constant mensen je voor de voeten lopen die ook nog eens met waaiers in je gezicht zwaaien en je zakjes ananas in je handen proberen te stoppen, wordt het een beetje vervelend. Uiteindelijk toch van iemand één zakje ananas gekocht, zodat we de anderen konden vertellen dat ze echt op konden houden met aandringen. Nog een paar foto’s en toen gauw de taxi in, naar de stad. Geen van ons had namelijk nog een onderkomen geregeld. We waren gewoon op de bus gestapt in Hanoi; een hotel moesten we hier nog zoeken. We waren best moe ondertussen en hadden geen zin om moeilijk te gaan doen, dus bij het eerste hotel dat er fatsoenlijk uitzag hebben we meteen twee kamers genomen. Kamers met tv, en bij navraag aan de balie konden we ook een dvd-speler huren. Gelukkig maar, want omdat Dung nog geen enkele batman film had gezien, had ik Batman Begins en The Dark Knight dvd’s gekocht en meegebracht. Ik kon haar immers niet naar het sluitstuk van de trilogie in de bios laten gaan zonder de andere delen getoond te hebben. 


 

donderdag 26 juli 2012

het Tam Đảo menu

Juni 2012, Hanoi

Het is lastig een begin te maken voor dit verhaaltje, want er is niet veel gebeurd deze maand. Zou dat het juist niet makkelijker maken? vraag je je wellicht af. Wel, ja en nee. Ik twijfel of ik de kleine dingetjes überhaupt noemen moet, of dat ik ze beter geheel weg kan laten. (…) Aha! Een kort moment voor mezelf op de porseleinen troon gaf mij plotselinge inspiratie. Een combinatie van verveling en behoefte aan creativiteit deed mij besluiten dat ik een menu ga schrijven ter ondersteuning van de anders vrij saaie chronologische verhaallijn.

Drank
“Spontane Skates”          
Op een warme namiddag deed Dung mij het voorstel om naar de rollerhal te gaan. Het was nooit eerder ter sprake gekomen en geen van ons beiden bezit rolschaatsen , maar die dag gingen we er zomaar even heen. Dat laatste was niet zo’n probleem, want je kon bij de rollerhal gelukkig rolschaatsen huren. Helaas deden wel meer mensen dat. De warmte, plus de matige service van de verhuur (‘pak schoen, zet schoen op plank, geef schoen aan volgende persoon’), zorgde voor een zware onsmakelijke zweetlucht die de hele balie omgaf. Het eerste paar rolschaatsen dat ik aan wilde trekken was zowaar nog nat van binnen, dus toen heb ik maar even om een ander stel gevraagd. Het rolschaatsen zelf was verder wel leuk. Er waren aardig wat mensen, maar er was genoeg ruimte om nog een beetje snelheid te kunnen maken. Had ik al gezegd dat het warm was? Als je dan flink gaat bewegen, ga je ook flink zweten. Na een uur waren we dus wel klam genoeg om ermee te stoppen. 


Ondanks de hitte – en niet te vergeten, de stank – was het ons erg goed bevallen. Ik vond alleen wel dat rolschaatsen erg ongemakkelijk waren, vergeleken met wat ik mij herinner van mijn oude inline-skates. Dung en ik hebben het er eventjes over gehad en besloten spontaan diezelfde avond nog inline-skates te gaan kopen. Na een paar telefoontjes vonden we een goede sportwinkel die bereid was voor ons de deuren te openen. Het was al tegen tien uur ’s avonds, maar de eigenaar was ook nog eens zeer behulpzaam en wist waar hij het over had. Uiteindelijk kwamen we thuis met twee paar skates, twee sets bescherming (hand, elleboog, knie) en twee DC rugzakken speciaal voor onze skates. Dat alles voor slechts 142,50 euro. Nou moesten we er ook wel gebruik van gaan maken natuurlijk. Het was inmiddels half één ’s nachts, en wij trokken de hele uitrusting aan en gingen de straat op om te oefenen. En de volgende nacht. En de nacht daarop. En verschillende nachten in de weken daarna. Het was tof. 

 
“De Leeuw”
Hoewel menig Nederlands elftal fan geprobeerd zal hebben het snel te vergeten, was er zoiets als een ‘Europees kampioenschap’ voetbal in juni. Genoeg Nederlanders in Hanoi was hierin geïnteresseerd en dus werd een locatie geregeld waar we de eerste wedstrijd met z’n allen konden gaan kijken. Om de echte Hollanders te lokken waren er zelfs gratis hapjes. Twee dozijn mensen in oranje kleding, flinke biertorens, een groot scherm… ja, de stemming zat er goed in. Er was zelfs een lokale cameraploeg aanwezig om wat mensen te interviewen. Toen viel de eerste klap: ‘ons’ dream-team verloor van de Denen met 0-1. Wat minder enthousiast, maar met goede hoop, namen Dung en ik vier dagen later plaats op een terras vlakbij huis. Het was half twee ’s nachts en wij waren haast de enige mensen daar. Dit café bleef voor elke wedstrijd van het EK open en had ook een groot scherm geïnstalleerd buiten. Net na aanvang van de wedstrijd tegen onze oosterburen druppelden er nog wat meer mensen binnen; sommigen voor Nederland, sommigen voor Duitsland (allemaal Vietnamezen, dat wel). Voor een tijdje was het spannend, maar helaas. De tweede klap kwam hard aan: Oranje verloor weer, 0-2. Er was nog één kansje; de wedstrijd tegen Portugal. Persoonlijk had ik op dit punt de moed al opgegeven, toen plots de eerste Nederlandse goal gescoord werd. Euforie alom! Zou Nederland dan toch naar de volgende ronde kunnen? Nee. Portugal scoorde tweemaal en daarmee was het EK voor ons voorbij. Dung en ik hebben zo nu en dan nog stukjes van andere wedstrijden gezien op TV, maar voetbal boeit ons beiden weinig. Het wachten is op het Wereldkampioenschap van 2014.  

Voorgerechten
“Kinderdag”
De eerste dag van juli was het Dag van de Kinderen in Vietnam. Voor mij betekende dat kijken naar een optreden van Dung’s nichtje en alle kinderen uit haar buurt, gevolgd door heel wat foto’s nemen. Bijna alle vrouwen van de familie waren er: Dung’s zus, haar twee dochters (één die dus een liedje zong en één die pas een half jaar oud is) en haar schoonmoeder. Iedereen wilde met de baby op de foto. Oh, behalve dat ene meisje dat met de buitenlander (ik) op de foto wilde.

“Dierentuin”
Na het rolschaatsen stonden Dung en ik op de parkeerplaats van de rollerhal om onze handen te wassen. Daar ontdekten wij een deur in het hek die ons directe  toegang verschafte tot de dierentuin van Hanoi. Even twijfelden we, toen zijn we naar binnen gegaan. Het was exact zoals ik vreesde: kleine kooitjes met betonnen vloeren, nauwelijks of geen planten en vies water. Een mooi park, dat wel. Veel bomen, bloemen, een meertje enzo. Een aantal van de grotere dieren had meer ruimte gekregen, maar dat neemt niet weg dat de anderen er toch wel triest bij zaten.

“Slakjes”
Het was al weer veel te lang geleden dat ik ongebruikelijke dingen gegeten had. Wat een blije verassing was het dan ook, toen ik uitgenodigd werd om met Dung, een collega en één van haar zussen slakken te gaan eten bij een straatrestaurantje vlakbij. Één heb ik er geprobeerd, verder heb ik mij beperkt tot de veel te vette frietjes en nog wat onherkenbaars dat ook droop van het vet maar toch enigszins eetbaar was. Bij thuiskomst heb ik zelf alsnog maar wat gezonds gekookt. Ik voelde me eerlijk gezegd een beetje vergiftigd door het spul waar ik niet naar had gevraagd.

Hoofdgerecht
Tam Đo
V.A.C. trip! Op wat de laatste reis zou worden met de Vietnam Adventure Club waren we slechts met vijf mensen. Toch ontbrak er wat mij betreft maar één iemand: mijn vriendin. Zij was op dat moment op een – door haar bedrijf betaalde – vierdaagse reis naar Japan. Op de universiteit waar wij beide gestudeerd hebben, mocht zij een presentatie gaan geven over de werkgelegenheid in Vietnam (voor Vietnamese studenten die Japans spreken). Ze had me uitgenodigd om mee te komen, maar enkele honderden euro’s voor een lang weekend vond ik toch wat overdreven. Nee, dan liever voor een tientje twee dagen naar de bergen

Zoals altijd was de reis alleen al erg leuk. Het laatste stukje tenminste, het eerste is altijd maar lange vervelende snelwegen. Bochten en bergen daarentegen, dat is een geweldige combinatie. Deze waren beter dan op alle vorige reizen, omdat er zowaar vangrails geplaatst waren en in alle onoverzichtelijke bochten schone bolspiegels stonden. Schone spiegels. Dat moet even benadrukt worden omdat ik op andere plaatsen ook wel spiegels gezien heb, maar die eruit zagen alsof ze gecamoufleerd waren als boomschors. Op de dag van aankomst was het jammer genoeg erg mistig, dus kon er nog niet genoten worden van het uitzicht dat een dorp op deze hoogte ons te bieden had. Jammer, want om eerlijk te zijn; veel meer had het dorpje eigenlijk ook niet te bieden. Op de motor reden we in vijf minuten om de gehele bebouwde zone heen en een wandeling erdoor is in een kwartiertje wel te doen. Maar moet er perse iets te “beleven” zijn? Elke nieuwe plaats die ik bezoek is een belevenis. De voornaamste reden dat wij elke maand de grote stad verlaten, is om rust te zoeken. En rust, dat kun je in Tam Đo (nog) vinden. Ik ben echter wel benieuwd hoe het zou zijn in het hoogseizoen. Het hele dorp bestond zo’n beetje uit hotels en restaurants. Allen voorzien van -hoe kan het ook anders?- karaoke bars. Een beetje vreemd hoor, als je ’t mij vraagt. Iedere hoek is weer een déjà vu: overal waar je langsloopt wordt je vriendelijk gevraagd plaats te nemen op hun stoeltjes, en alle straatverkopers handelen in exact dezelfde waren. De vrouwen die rondlopen met manden vol houten poppetjes, stuiterballen en andere prullaria. De vrouwen op motoren die allemaal bananen en xu xu (een groente) verkopen. Het geeft Tam Đo een apart sfeertje.

De eerste middag hebben we maar een beetje geluierd. Een lunch, een rondje om dekerk, een dutje. Gewoon de spullen in onze kamers van het mooie hotel gedumpt en rondgesnuffeld in de paar straten die het dorp rijk is. Zoals gezegd duurde dat niet heel lang (de enige plek die de moeite van het bekijken waard was, was de kerk), maar gelukkig vonden we nog een trap naar een waterval. Een stuk of honderd treden, geflankeerd door kleine stalletjes met souvenirs en niet echt goedkope drankjes, leidden ons naar een smal stroompje water. Hoog, ja, indrukwekkend, nee. Meer nog dan de teleurstelling dat de “waterval” niets voorstelde, vond ik het jammer dat de plas waar het geval in eindigde zo vervuild was. Het gele schuim aan de randen en het plastic flesje dat er in dobberde, leken mij geen ideale achtergrond voor een foto shoot. Toch dacht de Vietnamese jeugd daar blijkbaar anders over. Lachend liepen zij door de poelen voor een paar plaatjes. Misschien is het een kwestie van gewenning.

De volgende dag begonnen wij al vroeg aan de afdaling. De heerlijke afdaling. Simpelweg de motor in neutraal zetten en een duwtje geven is voldoende om in volle snelheid naar beneden te razen. (Met “volle snelheid” bedoel ik natuurlijk “gepaste snelheid en oplettendheid”, mam, pap.) Iets leukers is er haast niet. In alle stilte met vaart bochtjes kunnen nemen en ook nog eens benzine uitsparen! Het is trouwens niet zo dat wij nu al weer naar huis gingen. Aan de voet van de berg ligt een beren opvangcentrum waar wij een rondleiding gepland hadden. Dit ruim opgezette park, gerund door de stichting Animals Asia, is speciaal voor kraag- en honingberen. Ik wil eigenlijk hier niet ingaan op waarvan deze beren gered moeten worden, maar geloof me: het moet. Deze dieren worden wreedheden aangedaan die geen mens met gezond verstand zou kunnen verzinnen. Het aantal beren in gevangenschap is in Vietnam (naar schatting) meer dan honderd maal zo groot als het aantal in het wild. Gelukkig is hier in Tam Đo een mooie locatie ingericht om geredde beren er weer bovenop te helpen: ruim, schoon, met veel groen en wat speeltoestellen. Bovendien hebben ze er ook een operatiekamer voor medische bijstand. Toegang tot het park is gratis, dus om toch een beetje het gevoel te krijgen een bijdrage geleverd te hebben, kochten we allemaal een T-shirt (of meer) in het souvenirwinkeltje.

Op weg maar weer! Maar we gaan nog naar huis, nog langer niet, nog langer niet… Volgende bestemming: tempel. Geen van ons wist hoe die heette, of waar deze precies zou moeten liggen, maar het zou om een hele grote gaan. En jawel, na een tijdje rijden zien we in de verte een groot oranje dak verschijnen boven één van de heuvels. Eenmaal wat dichterbij blijkt het verbazingwekkend rustig. Geen wonder, want we zaten op de verkeerde plek. Dit was een klooster voor monniken in opleiding; de tempel die wij zochten lag nog een eindje verderop en was nog wat groter. Een korte rit later arriveerden we bij een grote parkeerplaats in de buurt van een aantal grotere gebouwen. Ik zeg “in de buurt van”, want om bij de daadwerkelijke tempel te komen zou je nog een twee uur durende wandeltocht af moeten leggen. Dat zagen mijn reisgenoten op dat moment helaas/gelukkig niet zitten. De kans was groot dat als we dit tochtje zouden afleggen, we dan op de terugweg naar Hanoi in het donker zouden moeten rijden, en dat staat hoog op de lijst van ‘onverstandige dingen die je kunt doen op een Vietnamese snelweg’. In plaats daarvan nuttigden wij een vers suikerrietsapje, alvorens huiswaarts te keren.

Één ding wil ik nog kwijt en dat is een kooktip. Van mij? Nou ja, eigenlijk van de man die we op de parkeerplaats spraken. Stel, je gaat met de motor weg om ergens te picknicken en wilt warm eten hebben. Je hebt alleen geen bakjes om iets in warm te houden en geen materiaal om op je bestemming me te koken. Wat dan? Dan kook je gewoon terwijl je rijdt! Men neme: voedsel (deze man had bijv. rundvlees bij zich), aluminiumfolie, kippengaas en twee stukken ijzerdraad. Je wikkelt het eten in de aluminiumfolie, legt dit op het gaas en bindt dit gaas vervolgens tegen de uitlaatpijp van je motor. Na 20 minuten rijden is je vlees gaar. Of was het na 20 kilometer? Ik ben dat een beetje vergeten. Voor de motorrijders onder mijn lezers: gewoon uitproberen en laat het me weten!


 Nagerechten
“Dineetje”
In tegenstelling tot wat sommigen van mijn lezers van mij denken, kan ik wel degelijk koken. Om dit voor mijn vriendin te bewijzen, ging ik eens even flink boodschappen doen en een mooie maaltijd op tafel zetten. We hadden afgesproken om zeven uur. Echter, omdat ik haar ondertussen goed kende, begon ik een half uurtje daarvoor pas met koken. Zoals ik had verwacht kwam ze een half uur te laat en had daarna nog tien minuten nodig om zich klaar te maken voor dit etentje. Vrouwen… *theatrale zucht*. Maar goed, toen stond er uiteindelijk toch wat lekkers klaar: een flinke zalmmoot, spaghetti overgoten met een champignonroomsaus (met gepeperde uitjes en een hint van witte wijn), een tonijnsalade met Italiaanse dressing en stukjes mozzarella, en een glaasje wijn voor erbij. 


“D.M.E.”
De laatste dag van juli werd er weer een grote live muziek avond georganiseerd door Hanoi Rock City: Northern Exposure. Na het grote succes van hun laatste show mocht Divine Monkey Empire ook ditmaal weer op komen draven. Wat een avond! Het regende alsof de zondvloed eraan kwam. Werkelijk waar, ik had in tijden niet zoveel water tegelijkertijd uit de lucht zien vallen. Zelfs met paraplu werden we zeiknat van de paar meter tussen de voordeur en de taxi. Er zaten dan ook maar weinig mensen op de anders zo populaire buitenplaats van HRC. Niet dat het binnen drukker was dan normaal; blijkbaar kwamen veel mensen gewoon liever niet door de regen. De muziek was er natuurlijk niet minder om en met het juiste gezelschap was het gezellig, weer of geen weer.