donderdag 5 augustus 2010

Familiebezoekjes

Dag 22 (zaterdag 10 juli)
Dit weekend had Dung het plan opgevat om naar haar nieuwe/oude huis in het platteland te gaan, waar op dit moment alleen haar opa nog woont. Zij wilde hem heel graag opzoeken, ik wilde best graag dat huis en wat meer van Vietnam zien, en bovendien was dit een prima moment, want haar ouders zouden dit weekend vast niet komen. Haar vader – professor op een universiteit hier – moest namelijk bij de toelatingsexamens aanwezig zijn. Het was wel weekend, dus we hebben zaterdag eerst eens goed uitgeslapen, maar ergens in de vroege namiddag zijn we dan eindelijk op de scooter gestapt en vertrokken. Na twee uur scheuren over de snelweg (eindelijk eens harder rijden dan 40km.p/u!) en een half uur hobbelen over plattelandswegen arriveerden wij bij Dung’s geboorteplaats. Zo ver van enige vorm van toerisme was ik tot nu toe niet geweest; een simpel dorpje tussen rijstvelden aan de ene kant en heuvels/bergen aan de andere kant.
Ook hier keek men begrijpelijk erg op bij het zien van een buitenlander. Rijdend op een scooter nog wel! Gelukkig was er op een groep huiswaarts kerende schoolkinderen haast niemand meer op straat, dus bereikten we opa’s huis zonder al te veel hoofden te hebben doen omdraaien. Dat is maar goed ook, want het is eigenlijk nog steeds de bedoeling dat niemand in de familie van mijn vriendin weet dat ik in Vietnam ben. Opa maakt het allemaal niet uit, en hij zou niks tegen haar ouders zeggen, dus konden we met een gerust hart langskomen. Alleen haar neef – die in de buurt woont en voor opa zorgt, – had Dung besloten op de hoogte te brengen van ons ‘geheime’ bezoek. Niet lang nadat we gearriveerd waren – even na zonsondergang – kreeg Dung echter een telefoontje van haar neef met de mededeling dat moeder de volgende dag zou komen. Sh*t! Tja, haar man had het zo druk en opa zat daar zo alleen… (maar nu even niet dus). Dat kwam ons natuurlijk sowieso slecht uit, maar het grote probleem hiervan was dat zij altijd heel erg vroeg is. Verwachte aankomsttijd op zondag: rond 09:00. Er zat niets anders op, voor die tijd zouden wij vertrokken moeten zijn. Na onze portie rijst heeft Dung even zitten kletsen met opa, daarna was het bedtijd. Tot nu toe heb ik van alle nachten hier, die nacht het slechts geslapen. Het bed was een simpele verhoging van planken met een dunne stromat – die een stuk harder was dan ik had gehoopt , maar daar kon ik mee leven–, kussens waren er helaas niet dus propte ik wat extra kleren in elkaar die steeds weer uit elkaar vielen, maar het vervelendste was nog dat er geen airco was om iets te doen aan de hitte. Slechts één ventilator, maar veel hielp het niet. Ik heb er voor mijn gevoel uren over gedaan om eindelijk in slaap te vallen en werd nog vóór de wekker ging weer wakker; 05:30.


de ochtend-opruiming
Dag 23
Op de Sinterklaasochtenden van vroeger na, ben ik nog nooit zo blij geweest mijn bed uit te mogen. Toen de haan eenmaal kraaide zijn we beiden direct opgestaan en begonnen met het vegen van alle bladeren en takken voor het huis. Dung verzamelde in de moestuin nog wat fruit en groenten – dat er wat mij betreft uitzag als een verzameling stengels en bladeren die in geen enkel opzicht anders leken van alle andere planten in de wilde tuin – om mee terug naar Hanoi te nemen. Uiteraard was het dus al weer een stuk later dan de bedoeling was, toen we eenmaal vertrokken. Nog geen 500meter van haar opa’s huis zag mijn vriendin een veld vol met haar favoriete bloemen – lotus – en keerde we om om die van dichtbij te bekijken. Ik moet toegeven, dat was een mooi gezicht. Ondertussen was het echter wel tien over half negen, en de verwachte aankomsttijd van schoonmoeder was negen uur. Tot we bij de snelweg kwamen schrokken we van elke auto/taxi die we zagen. Ik was helemaal ingepakt – lange broek, bloes, mondkapje, zonnebril en helm met vizier – maar toch, ze zou ons maar herkennen! Pas toen we weer op volle snelheid over de verharde wegen reden, konden we opgelucht ademhalen. Onze ontmoeting was weer een tijdje uitgesteld.
Dag 25
Dinsdag gingen we voor het eerst naar de SUPERmarkt. Ik schrijf SUPER-, omdat deze winkel werkelijk enorm was. Ze verkochten er dan ook haast alles: computers, printers, tv’s, camera’s en allerlei elektronica, wasmachines, fietsen, stoelen, kleding, en oh ja, ook eten. Een soort Aldi, maar dan in een grote fabriekshal. Veel producten waren enkel te koop in grote hoeveelheden, maar dan alsnog goedkoper dan losse producten in andere supermarkten. Het leuke aan zo’n supermarkt was voor mij het zoeken naar vreemde nieuwe dingen. En die hadden ze. Voor de bange consument: “veiligheidsvoedsel” - nota bene gefrituurd in een vacuüm ruimte (kan dat?)- en voor de avontuurlijke koper: cashew noten in vier smaken.
v.l.n.r.: kokosnoot, knoflook, zout, sesam
Ik vind cashew noten best lekker. Ik vind knoflook ook best lekker, in bepaalde gerechten. De maffe mixer in mij kon het dan ook niet laten om de knoflook-smaak cashew noten te kopen. Deze waren helaas niet geroosterd in verse knoflook ofzo, maar er was gewoon een potje knoflooksmaak-poeder doorheen geschud. Ik kan nu uit ervaring zeggen dat ik begrijp waarom we dit niet in Nederland verkopen. De pot is nog steeds niet leeg. Misschien dat ik ze maar een keer door het eten moet doen. Andere opmerkelijke producten waren vooral te vinden in de vlees- en visafdeling. Die eerste had een grote ijskoude kamer waar nog karkassen aan de haken hingen, en volledige biggetjes als worsten in plastic verpakt. Daarbuiten hadden ze ook wat warm vlees liggen, voor als je meteen wat wilde eten. Zoals een half biggetje, bijvoorbeeld; netjes van neus tot staart doormidden gezaagd. Daar heb ik geen foto’s van genomen, dus je zult me maar op m’n woord moeten geloven, of niet. Bij de visafdeling lagen uiteraard ook grote (inkt)vissen in bakken ijs, maar daar kon je het ook verser halen, als je liever geen dode vissen koopt. Grote aquaria gevuld met allerlei vissen stonden tegen de muren en in één ervan zwom zelfs een kleine schildpad! Ik had nog een kleine discussie met Dung over het eten van schildpadden, maar dit was volgens haar geen schildpad (iets met het verschil tussen “tortoise” en “turtle” ofzo) dus was het in dit geval schijnbaar niet zo’n probleem. Ik snap het nog steeds niet. Bij de groente en fruit afdeling was ik weer aangenaam verrast door alle onbekende vormen en kleuren, maar het vrolijkst werd ik van de bakkerij met verse broodjes… hmmm. Het vereiste aardig wat zelfbeheersing om niet van alles één zak mee te nemen. Uiteindelijk hadden alsnog we zodanig grote tassen met boodschappen dat het maar net op de scooter paste.


je bent pas echt een Supermarkt als je een plattegrond nodig hebt
Dag 26 (woensdag 14 juli)
Schoonmoeder-alarm! Dung’s moeder zou weer een ochtend/middag langskomen om wat dingen te regelen in de buurt. Dung zelf was natuurlijk gewoon werken, en haar vriend – die officieel nog niet in Vietnam is – zat alleen thuis. Ik had eigenlijk weinig zin om ’s ochtends al vroeg de stad in te gaan op zoek naar een comfortabel plekje met stroom en internet waar ik mijn dag etend en drinkend (want zomaar de tafel in bezet is nogal onbeleefd) door zou moeten brengen. Er zat dus maar één ding op: ik moest mij verschansen in de slaapkamer. De volgende regels gelden voor onderduikende vriendjes:
  • geen geluid maken
  • geen groot licht aan
  • niet naar het toilet gaan
  • deur blijft op slot, sleutel aan de binnenkant
De helft van de deur is echter een grote glasplaat, dus moesten we extra maatregelen nemen om te voorkomen dat moeder misschien schimmen zou kunnen zien, mocht ze op de derde verdieping komen. Drie grote posters, bedoeld om kinderen Engels te leren – die ik dus gebruik om Vietnamees te leren – werden tegen het venster geplakt ter verduistering. Toen vertrok Dung en was voor mij een van de spannendste dagen in Hanoi begonnen. Uiteindelijk bleek ik nog voor de middag alweer de enige in dit huis te zijn, en was haar moeder niet eens boven geweest.
Omdat ik weer ontsnapt was gingen we diezelfde avond gezellig naar de bioscoop. Zodoende heb ik ook weer wat nieuws geprobeerd: het openbaar vervoer. Ik woonde al bijna vier weken in Hanoi en ik had nog nooit de bus genomen. Was op zich ook niet nodig, want als ik ergens heenga, is dat met mijn vriendin die een scooter heeft. Maar dit keer zouden we nadat ze klaar was met werken naar de bioscoop gaan, dus ging ik alvast met de bus de stad in om daar op haar te wachten. Tegen mijn verwachtingen in ging dat heel vlot en gemakkelijk. Van te voren had ik aan Dung gevraagd hoeveel een busrit kost – “misschien ongeveer 3000-5000 VND” – dus ik had mijn portemonnee weggestopt en exact 5000 in één broekzak gedaan zodat ik zou kunnen beweren dat dat het enige geld was dat ik bij me had (geleerd van mijn opa), maar toen ik het geld overhandigde kreeg ik netjes 2000 terug. Die dag was het in de bus lekker rustig, dus er was geen zuurstofgebrek en ik had ook nog een zitplaats. Ik was zelfs in slechts 30 minuten in het centrum! “De lijnbus stopt voor niemand”, zo merk ik nu ook eens van de andere kant. Want dat is werkelijk een van de enige garanties die je in het Hanoiaanse verkeer hebt; bij ander verkeer weet je maar nooit wanneer ze ergens afslaan – dat lijken altijd vrij spontane beslissingen, alsof mensen plots beseffen dat ze op die plek moesten zijn – maar de bus gebruikt z’n richtingaanwijzer, en als de bus richting aangeeft, dan gaat ie ook.

het Hoan Kiem meer bij zonsondergang
Dag 27 & 28
Tja, da’s nu al te lang geleden. Er zal verder weinig boeiends gebeurd zijn, want de enige andere foto’s die ik heb van deze week zijn van de kat. …

Rust...

Dag 17
De maandag na onze terugkeer van Sapa had Dung eigenlijk moeten werken, maar omdat ze zo slecht geslapen had in de trein, en wegens de verkeersdrukte toch al te laat was, besloot ze een vrije dag te nemen. We hebben tot ’s avonds laat geslapen, hebben toen we wakker waren twee pizza’s besteld, die vervolgens in bed voor de tv opgegeten en hebben daarna zonder moeite weer tot dinsdag ochtend verder geslapen. ’T was een goeie maandag. :)
Dag 18
Alleen gedaan wat nog moest gebeuren nu we terug waren van zo’n avontuurlijk weekend: uitpakken, wassen en opruimen. Meteen hard werken na een vakantie is af en toe wat moeilijk. ’S avonds eventjes de stad in om een vriendin van Dung’s zus te bezoeken en omdat we allebei niet zo’n honger hadden gingen we voor het avondeten naar de Paris Gâteaux; een lunchroom. Diner van de dag: zoet broodje pindakaas, stuk kwarktaart, twee bolletjes ijs en een beker honing-gras-gelatine ijsthee. Niet bepaald gezond en – in het geval van gelatine in je ijsthee – niet aan te raden, maar wel goed vullend. Tot een week later was dit de enige plek in Hanoi die ik kende waar je brood kon halen. Niet de bruine boterhammen van de warme bakker natuurlijk, maar van die vierkante zoete dingen zoals ik ze maar al te goed herinner van mijn tijd in Japan. Bijna al het brood hier is in de vorm van lekkere snacks/gebakjes voor bij de thee en koffie. Dan toch maar weer rijst bij het ontbijt.
Dag 19
De 7e van de maand. Deze maand betekent dat dat onze relatie 16 maanden (-10) bestaat. Om dat te vieren gingen we natuurlijk uit voor een etentje en een filmpje. De keus voor het restaurant was dit maal gevallen op Kichi-kichi, een hot-pot/nabe (voor de Japanologen) restaurant met een lopende band zoals we dat kennen van de sushi bars. Voor degenen die niets van dit alles kennen volgt een beschrijving en plaatje. Bij binnenkomst heb je de keuze uit verschillende ‘basissoepen’ – o.a. Chinees, Japans, Thai – en deze soep wordt in een klein pannetje op een kookplaat in de tafel geplaatst. Je zit er aan lange tafels, terwijl allerlei ingrediënten voor je neus op een lopende band voorbij komen. Voor een vast bedrag kun je onbeperkt eten, dus je neemt gewoon alles wat je lekker lijkt van de band en gooit het in je soep tot het gaar is. Ieder heeft zijn/haar eigen pan, maar je kunt makkelijk dingen delen en het is best gezellig in kleine gezelschappen. Bij ingrediënten heb je een ruime keus uit vlees, vis, schaaldieren/garnalen, tofu, allerlei groenten, paddenstoelen en zelfs eieren. Als het aan mij ligt gaan we hier zeker nog wel een keer eten.
De film van de avond was The A-Team. Ik was geen groot fan van de serie, maar keek het wel regelmatig, dus ik had hoge verwachtingen van deze verfilming. Hoewel de actie uiteraard een stuk gewelddadiger was dan de serie (kogels raakten doel en mensen gingen echt dood in de film), en de special effects veel groter en duurder, werden de vier hoofdrollen uitstekend gespeeld en was ook het verhaal A-Team waardig. De grote plotwending – die ik niet wil verklappen – was naar mijn mening wel een beetje te ver gezocht, maar vooruit. Goeie film. Als je 'm nog niet gezien hebt en hij draait nog in de bios, blijft dan zitten tot na de aftiteling. Twee van de acteurs uit de originele serie komen voorbij in stukjes die helaas uit de uiteindelijke film zijn geknipt. Wie dat zijn moet je zelf maar zien.
Dag 20 & 21
Donderdag ben ik voor het eerst alleen wat kleine boodschappen wezen doen bij één van de vele winkeltjes een paar straten verderop. Ik was daar al vaker geweest met Dung, dus ik ging ervan uit dat ik daar niet plots een speciale – dubbel zo hoge – buitenlander-prijs zou hoeven betalen (prijskaartjes hebben ze alleen in grote supermarkten, dus ik weet daarbuiten eigenlijk nooit voor hoeveel ik koop). Helaas spreek ik nog steeds bar weinig Vietnamees, dus toen de winkeleigenaar wat tegen me zei kon ik niets anders dan me verontschuldigen en hem vertellen dat ik dus nog geen Vietnamees spreek, maar verder was het winkelen op zich geen probleem. De korte wandeling er naartoe was gek genoeg vervelender dan ik had verwacht. Ik ben al wel vaker nagekeken, aangewezen, aangestaard of zelfs eh… “toegelachen”, in Japan en hier, maar toen heb ik er nooit zo’n last van gehad. Als je zelf toerist bent en overal rondkijkt, is het visueel aftasten van “de ander” wederzijds. Jij bestudeert de lokale bewoners, zij bestuderen de vreemde buitenlander. Wanneer je voor langere tijd ergens woont en gewoon je dagelijkse ding wilt doen, is het een beetje naar als jouw aanwezigheid constant diezelfde reacties oproept bij de mensen om je heen. Dan heb ik het over dat recht-in-je-gezicht gestaar wanneer je langsloopt, die vage glimlachen en onderling gemompel dat ermee gepaard gaat, het zachte “hello” roepen als je eenmaal een paar meter van ze vandaan bent, en oma’s die tegen hun kleinkind over jou praten alsof je in een safaripark loopt. “Kijk, dat is een westerling!” Ik begrijp het wel; in deze buurt komen nu eenmaal maar weinig – waarschijnlijk geen – buitenlanders. Die lopen allemaal rondjes rond het Hoàn Kiếm meer. Toch vind ik het enigszins vervelend om als een loslopend zeldzaam dier bekeken te worden. Nou ja, zeldzaam mens dan. Zeldzame dieren zouden ze vangen en verkopen of opeten. Ik denk dat ik nog heel vaak boodschappen zal moeten doen voordat dit verandert.