Juni 2012, Hanoi
Het is lastig een begin te maken voor dit
verhaaltje, want er is niet veel gebeurd deze maand. Zou dat het juist niet
makkelijker maken? vraag je je wellicht af. Wel, ja en nee. Ik twijfel of ik de
kleine dingetjes überhaupt noemen moet, of dat ik ze beter geheel weg kan
laten. (…) Aha! Een kort moment voor mezelf op de porseleinen troon gaf mij
plotselinge inspiratie. Een combinatie van verveling en behoefte aan
creativiteit deed mij besluiten dat ik een menu ga schrijven ter ondersteuning
van de anders vrij saaie chronologische verhaallijn.
Drank
“Spontane Skates”
Op een warme namiddag deed Dung mij het voorstel om naar de rollerhal te gaan. Het was nooit eerder ter sprake gekomen en geen van ons
beiden bezit rolschaatsen , maar die dag gingen we er zomaar even heen. Dat
laatste was niet zo’n probleem, want je kon bij de rollerhal gelukkig
rolschaatsen huren. Helaas deden wel meer mensen dat. De warmte, plus de matige
service van de verhuur (‘pak schoen, zet schoen op plank, geef schoen aan
volgende persoon’), zorgde voor een zware onsmakelijke zweetlucht die de hele
balie omgaf. Het eerste paar rolschaatsen dat ik aan wilde trekken was zowaar
nog nat van binnen, dus toen heb ik maar even om een ander stel gevraagd. Het
rolschaatsen zelf was verder wel leuk. Er waren aardig wat mensen, maar er was
genoeg ruimte om nog een beetje snelheid te kunnen maken. Had ik al gezegd dat
het warm was? Als je dan flink gaat bewegen, ga je ook flink zweten. Na een uur
waren we dus wel klam genoeg om ermee te stoppen.
Ondanks de hitte – en niet te vergeten, de
stank – was het ons erg goed bevallen. Ik vond alleen wel dat rolschaatsen erg
ongemakkelijk waren, vergeleken met wat ik mij herinner van mijn oude
inline-skates. Dung en ik hebben het er eventjes over gehad en besloten
spontaan diezelfde avond nog inline-skates te gaan kopen. Na een paar
telefoontjes vonden we een goede sportwinkel die bereid was voor ons de deuren
te openen. Het was al tegen tien uur ’s avonds, maar de eigenaar was ook nog
eens zeer behulpzaam en wist waar hij het over had. Uiteindelijk kwamen we
thuis met twee paar skates, twee sets bescherming (hand, elleboog, knie) en
twee DC rugzakken speciaal voor onze skates. Dat alles voor slechts 142,50
euro. Nou moesten we er ook wel gebruik van gaan maken natuurlijk. Het was
inmiddels half één ’s nachts, en wij trokken de hele uitrusting aan en gingen
de straat op om te oefenen. En de volgende nacht. En de nacht daarop. En
verschillende nachten in de weken daarna. Het was tof.
“De Leeuw”
Hoewel menig Nederlands elftal fan geprobeerd
zal hebben het snel te vergeten, was er zoiets als een ‘Europees kampioenschap’
voetbal in juni. Genoeg Nederlanders in Hanoi was hierin geïnteresseerd en dus
werd een locatie geregeld waar we de eerste wedstrijd met z’n allen konden gaan
kijken. Om de echte Hollanders te lokken waren er zelfs gratis hapjes. Twee dozijn mensen in oranje kleding, flinke
biertorens, een groot scherm… ja, de stemming zat er goed in. Er was zelfs een lokale
cameraploeg aanwezig om wat mensen te interviewen. Toen viel de eerste klap: ‘ons’
dream-team verloor van de Denen met 0-1. Wat minder enthousiast, maar met goede
hoop, namen Dung en ik vier dagen later plaats op een terras vlakbij huis. Het
was half twee ’s nachts en wij waren haast de enige mensen daar. Dit café bleef
voor elke wedstrijd van het EK open en had ook een groot scherm geïnstalleerd
buiten. Net na aanvang van de wedstrijd tegen onze oosterburen druppelden er
nog wat meer mensen binnen; sommigen voor Nederland, sommigen voor Duitsland
(allemaal Vietnamezen, dat wel). Voor een tijdje was het spannend, maar helaas.
De tweede klap kwam hard aan: Oranje verloor weer, 0-2. Er was nog één kansje;
de wedstrijd tegen Portugal. Persoonlijk had ik op dit punt de moed al opgegeven,
toen plots de eerste Nederlandse goal gescoord werd. Euforie alom! Zou
Nederland dan toch naar de volgende ronde kunnen? Nee. Portugal scoorde
tweemaal en daarmee was het EK voor ons voorbij. Dung en ik hebben zo nu en dan
nog stukjes van andere wedstrijden gezien op TV, maar voetbal boeit ons beiden
weinig. Het wachten is op het Wereldkampioenschap van 2014.
Voorgerechten
“Kinderdag”
De eerste dag van juli was het Dag van de
Kinderen in Vietnam. Voor mij betekende dat kijken naar een optreden van Dung’s
nichtje en alle kinderen uit haar buurt, gevolgd door heel wat foto’s nemen.
Bijna alle vrouwen van de familie waren er: Dung’s zus, haar twee dochters (één
die dus een liedje zong en één die pas een half jaar oud is) en haar
schoonmoeder. Iedereen wilde met de baby op de foto. Oh, behalve dat ene meisje
dat met de buitenlander (ik) op de foto wilde.
“Dierentuin”
Na het rolschaatsen stonden Dung en ik op de
parkeerplaats van de rollerhal om onze handen te wassen. Daar ontdekten wij een
deur in het hek die ons directe toegang
verschafte tot de dierentuin van Hanoi. Even twijfelden we, toen zijn we naar
binnen gegaan. Het was exact zoals ik vreesde: kleine kooitjes met betonnen
vloeren, nauwelijks of geen planten en vies water. Een mooi park, dat wel. Veel
bomen, bloemen, een meertje enzo. Een aantal van de grotere dieren had meer
ruimte gekregen, maar dat neemt niet weg dat de anderen er toch wel triest bij
zaten.
“Slakjes”
Het was al weer veel te lang geleden dat ik
ongebruikelijke dingen gegeten had. Wat een blije verassing was het dan ook,
toen ik uitgenodigd werd om met Dung, een collega en één van haar zussen
slakken te gaan eten bij een straatrestaurantje vlakbij. Één heb ik er
geprobeerd, verder heb ik mij beperkt tot de veel te vette frietjes en nog wat
onherkenbaars dat ook droop van het vet maar toch enigszins eetbaar was. Bij
thuiskomst heb ik zelf alsnog maar wat gezonds gekookt. Ik voelde me eerlijk
gezegd een beetje vergiftigd door het spul waar ik niet naar had gevraagd.
Hoofdgerecht
“Tam Đảo”
V.A.C. trip! Op wat de laatste reis zou
worden met de Vietnam Adventure Club waren we slechts met vijf mensen. Toch
ontbrak er wat mij betreft maar één iemand: mijn vriendin. Zij was op dat
moment op een – door haar bedrijf betaalde – vierdaagse reis naar Japan. Op de
universiteit waar wij beide gestudeerd hebben, mocht zij een presentatie gaan
geven over de werkgelegenheid in Vietnam (voor Vietnamese studenten die Japans spreken).
Ze had me uitgenodigd om mee te komen, maar enkele honderden euro’s voor een
lang weekend vond ik toch wat overdreven. Nee, dan liever voor een tientje twee
dagen naar de bergen.
Zoals altijd was de reis alleen al erg leuk. Het
laatste stukje tenminste, het eerste is altijd maar lange vervelende snelwegen.
Bochten en bergen daarentegen, dat is een geweldige combinatie. Deze waren
beter dan op alle vorige reizen, omdat er zowaar vangrails geplaatst waren en
in alle onoverzichtelijke bochten schone
bolspiegels stonden. Schone spiegels.
Dat moet even benadrukt worden omdat ik op andere plaatsen ook wel spiegels
gezien heb, maar die eruit zagen alsof ze gecamoufleerd waren als boomschors. Op
de dag van aankomst was het jammer genoeg erg mistig, dus kon er nog niet
genoten worden van het uitzicht dat een dorp op deze hoogte ons te bieden had.
Jammer, want om eerlijk te zijn; veel meer had het dorpje eigenlijk ook niet te
bieden. Op de motor reden we in vijf minuten om de gehele bebouwde zone heen en
een wandeling erdoor is in een kwartiertje wel te doen. Maar moet er perse iets
te “beleven” zijn? Elke nieuwe plaats die ik bezoek is een belevenis. De
voornaamste reden dat wij elke maand de grote stad verlaten, is om rust te
zoeken. En rust, dat kun je in Tam Đảo (nog) vinden. Ik ben echter wel benieuwd hoe het zou zijn in het
hoogseizoen. Het hele dorp bestond zo’n beetje uit hotels en restaurants. Allen
voorzien van -hoe kan het ook anders?- karaoke bars. Een beetje vreemd hoor,
als je ’t mij vraagt. Iedere hoek is weer een déjà vu: overal waar je
langsloopt wordt je vriendelijk gevraagd plaats te nemen op hun stoeltjes, en
alle straatverkopers handelen in exact dezelfde waren. De vrouwen die rondlopen
met manden vol houten poppetjes, stuiterballen en andere prullaria. De vrouwen
op motoren die allemaal bananen en xu xu
(een groente) verkopen. Het geeft Tam Đảo een apart sfeertje.
De
eerste middag hebben we maar een beetje geluierd. Een lunch, een rondje om dekerk, een dutje. Gewoon de spullen in onze kamers van het mooie hotel gedumpt
en rondgesnuffeld in de paar straten die het dorp rijk is. Zoals gezegd duurde
dat niet heel lang (de enige plek die de moeite van het bekijken waard was, was
de kerk), maar gelukkig vonden we nog een trap naar een waterval. Een stuk of
honderd treden, geflankeerd door kleine stalletjes met souvenirs en niet echt
goedkope drankjes, leidden ons naar een smal stroompje water. Hoog, ja,
indrukwekkend, nee. Meer nog dan de teleurstelling dat de “waterval” niets
voorstelde, vond ik het jammer dat de plas waar het geval in eindigde zo
vervuild was. Het gele schuim aan de randen en het plastic flesje dat er in
dobberde, leken mij geen ideale achtergrond voor een foto shoot. Toch dacht de
Vietnamese jeugd daar blijkbaar anders over. Lachend liepen zij door de poelen
voor een paar plaatjes. Misschien is het een kwestie van gewenning.
De volgende dag begonnen wij al vroeg aan de
afdaling. De heerlijke afdaling. Simpelweg de motor in neutraal zetten en een
duwtje geven is voldoende om in volle snelheid naar beneden te razen. (Met “volle
snelheid” bedoel ik natuurlijk “gepaste snelheid en oplettendheid”, mam, pap.) Iets
leukers is er haast niet. In alle stilte met vaart bochtjes kunnen nemen en ook
nog eens benzine uitsparen! Het is trouwens niet zo dat wij nu al weer naar
huis gingen. Aan de voet van de berg ligt een beren opvangcentrum waar wij een
rondleiding gepland hadden. Dit ruim opgezette park, gerund door de stichting
Animals Asia, is speciaal voor kraag- en honingberen. Ik wil eigenlijk hier niet
ingaan op waarvan deze beren gered moeten worden, maar geloof me: het moet. Deze
dieren worden wreedheden aangedaan die geen mens met gezond verstand zou kunnen
verzinnen. Het aantal beren in gevangenschap is in Vietnam (naar schatting) meer
dan honderd maal zo groot als het aantal in het wild. Gelukkig is hier in Tam Đảo een mooie locatie ingericht om
geredde beren er weer bovenop te helpen: ruim, schoon, met veel groen en wat speeltoestellen. Bovendien hebben ze er ook een
operatiekamer voor medische bijstand. Toegang tot het park is gratis, dus om
toch een beetje het gevoel te krijgen een bijdrage geleverd te hebben, kochten
we allemaal een T-shirt (of meer) in het souvenirwinkeltje.
Op weg maar weer! Maar we gaan nog naar huis,
nog langer niet, nog langer niet… Volgende bestemming: tempel. Geen van ons
wist hoe die heette, of waar deze precies zou moeten liggen, maar het zou om
een hele grote gaan. En jawel, na een tijdje rijden zien we in de verte een groot
oranje dak verschijnen boven één van de heuvels. Eenmaal wat dichterbij blijkt
het verbazingwekkend rustig. Geen wonder, want we zaten op de verkeerde plek.
Dit was een klooster voor monniken in opleiding; de tempel die wij zochten lag nog
een eindje verderop en was nog wat groter. Een korte rit later arriveerden we
bij een grote parkeerplaats in de buurt van een aantal grotere gebouwen. Ik zeg
“in de buurt van”, want om bij de daadwerkelijke tempel te komen zou je nog een twee uur durende wandeltocht
af moeten leggen. Dat zagen mijn reisgenoten op dat moment helaas/gelukkig niet
zitten. De kans was groot dat als we dit tochtje zouden afleggen, we dan op de
terugweg naar Hanoi in het donker zouden moeten rijden, en dat staat hoog op de
lijst van ‘onverstandige dingen die je kunt doen op een Vietnamese snelweg’. In
plaats daarvan nuttigden wij een vers suikerrietsapje, alvorens huiswaarts te
keren.
Één ding wil ik nog kwijt en dat is een
kooktip. Van mij? Nou ja, eigenlijk van de man die we op de parkeerplaats
spraken. Stel, je gaat met de motor weg om ergens te picknicken en wilt warm
eten hebben. Je hebt alleen geen bakjes om iets in warm te houden en geen
materiaal om op je bestemming me te koken. Wat dan? Dan kook je gewoon terwijl
je rijdt! Men neme: voedsel (deze man had bijv. rundvlees bij zich),
aluminiumfolie, kippengaas en twee stukken ijzerdraad. Je wikkelt het eten in
de aluminiumfolie, legt dit op het gaas en bindt dit gaas vervolgens tegen de
uitlaatpijp van je motor. Na 20 minuten rijden is je vlees gaar. Of was het na
20 kilometer? Ik ben dat een beetje vergeten. Voor de motorrijders onder mijn
lezers: gewoon uitproberen en laat het me weten!
Nagerechten
“Dineetje”
In tegenstelling tot wat sommigen van mijn
lezers van mij denken, kan ik wel degelijk koken. Om dit voor mijn vriendin te
bewijzen, ging ik eens even flink boodschappen doen en een mooie maaltijd op
tafel zetten. We hadden afgesproken om zeven uur. Echter, omdat ik haar
ondertussen goed kende, begon ik een half uurtje daarvoor pas met koken. Zoals
ik had verwacht kwam ze een half uur te laat en had daarna nog tien minuten
nodig om zich klaar te maken voor dit etentje. Vrouwen… *theatrale zucht*. Maar
goed, toen stond er uiteindelijk toch wat lekkers klaar: een flinke zalmmoot,
spaghetti overgoten met een champignonroomsaus (met gepeperde uitjes en een
hint van witte wijn), een tonijnsalade met Italiaanse dressing en stukjes
mozzarella, en een glaasje wijn voor erbij.
“D.M.E.”
De laatste dag van juli werd er weer een
grote live muziek avond georganiseerd door Hanoi Rock City: Northern Exposure. Na
het grote succes van hun laatste show mocht Divine Monkey Empire ook ditmaal
weer op komen draven. Wat een avond! Het regende alsof de zondvloed eraan kwam.
Werkelijk waar, ik had in tijden niet zoveel water tegelijkertijd uit de lucht
zien vallen. Zelfs met paraplu werden we zeiknat van de paar meter tussen de
voordeur en de taxi. Er zaten dan ook maar weinig mensen op de anders zo
populaire buitenplaats van HRC. Niet dat het binnen drukker was dan normaal;
blijkbaar kwamen veel mensen gewoon liever niet door de regen. De muziek was er
natuurlijk niet minder om en met het juiste gezelschap was het gezellig, weer
of geen weer.