donderdag 8 juli 2010

Sa Pa: 3 dagen vol bergen en rivieren

MEDEDELING:
Omdat ik heel veel foto's heb die ik zou willen laten zien, maar de tekst-foto balans niet in de war wil schoppen, probeer ik mij te beperken tot één foto per alinea. Andere relevante foto's krijgen links in de tekst, en minder of niet relevante foto's zul je zelf op moeten zoeken bij de Extra Media.



Dag 13 (donderdag 1 juli)
In eerste instantie wilden we om half zes vertrekken, maar later werd dat bijgesteld naar vijf uur. Het zal echter niemand verbazen dat het al bijna zes uur bleek te zijn toen we eenmaal in de taxi zaten. Bij navraag aan het loket bleek onze trein gelukkig pas om 19:40 te vertrekken, dus we hadden nog tijd om wat te gaan eten in de buurt van het station. Daar voegde ook Hương – een vriendin van Aike die met ons mee zou reizen – zich bij ons gezelschap. Uiteraard gingen we naar zo’n eettentje aan de kant van de weg die, hoewel ze er vaak ranzig uitzien, toch goed eten hebben. Maar wat “goed eten” inhoudt, kan sterk verschillen per cultuur, en dit soort plekken hebben vaak een interessante diversiteit aan – voor mij nog – onbekende gerechten. Zoals de meesten van jullie echter wel zullen weten ben ik niet gauw bang iets nieuws te proberen, al dan niet met een beloning in het vooruitzicht. En deze donderdagavond zag mijn oog iets dat het eventjes geheim hield voor mijn maag, om te voorkomen dat deze zich bij voorbaat om zou keren. De larven van zijderupsen.
Itadakimasu!
Tja, een kans als deze kon ik niet voorbij laten gaan, dus bestelde ik een portie. Ik moest nog wel even de moed opwerken ze daadwerkelijk te eten, maar als het al op je bord ligt mag je niet meer terugkrabbelen. Smaakt naar kip? Nee. Het smaakt naar … eh… nou ja, het heeft een melige structuur en dito smakeloze smaak in een knapperig korstje. Vies zijn ze niet, zo blijkt, maar ik hoef het geen tweede keer te proberen. Bij vertrek werd ik nog gewezen op een andere delicatesse die ik niet geprobeerd heb, maar ik denk dat ik dat voorlopig zo laat.
De treinrit naar Sapa was bijna exact zoals vorig jaar, toen ik er ook met Dung voor een weekend heen ging. Vrij comfortabel, alleen was het dit keer helemaal de bedoeling niet dat het hetzelfde zou zijn. De bedoeling was namelijk dat wij bedden zouden hebben. Even terugspoelen naar een paar dagen eerder: De rit naar het station van Lào Cai – van waaruit men met de bus naar Sa Pa kan – duurt ongeveer negen uur, dus wil je wel een beetje een comfortabele rit. Op de treinen die deze route rijden zijn er vier mogelijke plaatsen: zachte bedden of harde bedden in aparte hokjes, en zachte stoelen of harde stoelen in rijen in één wagon. Omdat in het geval van zachte bedden er maar vier personen in een kamertje konden en wij op de heenweg althans met z’n vijven waren, gingen we voor de harde bedden (zes personen per hok). Ook wilden we graag onze vrijdag direct kunnen beginnen met genieten van de omgeving, dus probeerden we een nachttrein te regelen, zodat we ’s ochtends aan zouden komen. Niets van dit alles was mogelijk, mede dankzij de toerisme maffia. Ten eerste omdat er geen treinen van 10 of 9 uur ’s avonds meer reden. Alles zat vol. Meer dan dat kregen Aike en Nhung – die de kaartjes voor ons regelden – simpelweg niet te horen. Tot ze het nogmaals probeerden bij het volgende loket, waar ze nog wel kaartjes bleken te hebben voor een trein van half acht. Ach, dat was die ander vast gewoon vergeten te zeggen. Probleem twee waar A&N tegenaan liepen was het feit dat er sowieso geen bedden beschikbaar waren. Deze plaatsen waren schijnbaar allemaal al verkocht aan reisbureaus en zwarte markt handelaren. Het kwam er dus op neer dat wij op de heenweg in zachte stoelen zouden zitten en op de terugweg in harde.
De zachte stoelen waren comfortabel. Daarmee zijn alle positieve kanten aan de reis wel genoemd. Beenruimte was er maar weinig, de airco stond zo hoog dat je het gevoel kreeg in een koelkast te zitten en de idioten in het midden van de trein waren de hele nacht luidruchtig. In principe geldt er een soort van regel dat het licht na tienen uit moet en mensen zich rustig moeten houden. Dit gold blijkbaar niet voor een tiental personen op groepsreis die nacht. Zij gingen gezellig met z’n allen – met lampen aan en onder luid gepraat – tot ver na middernacht zitten kaarten. Voor geld. En oh ja, gokken is in Vietnam verboden, maar ook dat waren de ‘bewakers’ (of hoe je die mannen in blauwe pakjes dan ook wilt noemen) eventjes vergeten. Regelmatig kwamen ze langs lopen, stapten over de mannen in het gangpad heen en vervolgden hun weg naar de andere wagons. Mijn gok, eh.. vermoeden, is dat iemand wat biljetten in hun handen heeft laten vallen. Dung had nogal moeite met slapen, maar durfde niets te zeggen tegen de personen in kwestie, want “gokkers zijn zeker foute mensen en je weet maar nooit wat die zullen doen als je ze aanspreekt”, zo was het idee. Toen ze na een tijdje zachtjes een bewaker besloot aan te spreken op hun gedrag – “die personen daar laten het licht aan en gokken” – kreeg ze een flauwe glimlach en een kort “ja” terug, alvorens de man weer doorliep. En bedankt!
- Dag 14 (vrijdag 2 juli)
Rond een uur of half zes/zes uur waren we dan eindelijk in het prachtige Sapa. Vooral in de vroege ochtend is het er heerlijk stil. Tot je de straat op gaat, waar je ongetwijfeld tientallen malen “Hello! You buy from me?” zult horen. Overal lopen meisjes en vrouwen – van 5 tot 75 jaar – met handgemaakte spullen die ze je constant voor de neus houden. Elke toerist die stilstaat om met één te praten, heeft weldra een hele groep om zich heen verzameld. Wij hadden daar nog geen tijd voor, want we hadden enkel treinkaartjes naar Sapa gekocht en geen hotel geregeld; tijd voor een kamerjacht dus! De meeste hotels helaas waren nog gesloten en de enkelen die open waren hadden enkel plaats voor één nacht. Voor het weekend waren de kamers al gereserveerd. Uiteindelijk vonden we een fijn plekje net aan de rand van de stad: Guest House Luong Thuy Family. Echt een aanrader! Aardige mensen, mooie en schone kamers met fantastisch uitzicht, een restaurantje met prachtig uitzicht, goed ontbijt, plus – niet onbelangrijk – goede prijzen en had ik het geweldige uitzicht al genoemd?
Uitzicht vanuit het balkon van onze kamer
Zelfs in Huize Achtenswaerdig hebben we niet zo’n ansichtkaart waardige uitzichten. Over 108 gesproken, raad eens in welke kamer wij (ik en Dung) sliepen…
oost west - bijna - net als thuis is ook goed
Na een stevig ontbijt trok iedereen zich even terug op de kamers om een paar uurtjes extra slaap te pakken voordat we de omgeving gingen verkennen. Iedereen behalve ik, want ik had een kaart gekocht en was bezig routes uit te zetten voor de trekking tocht van zaterdag. Daarover later veel meer. Na onze korte periode van rust was het tijd om ons eerste bergje van dichtbij te gaan bekijken; Hàm Rồng. Het is een mooi gebied, met veel bloemen en groen en een mooi uitzicht over de vallei waar Sapa in ligt. Ik wil echter niet al te veel van jullie ongetwijfeld kostbare tijd in beslag nemen, en ik weet dat dit verhaal nog lang genoeg gaat worden, dus voor verdere beschrijvingen van die middag verwijs ik jullie graag meteen door naar de extra foto’s. Op dit moment - d.w.z. tot ik meer foto's toevoeg - beginnen de foto's van Ham Rong halverwege de pagina.

Na de lunch brachten we een bezoekje aan de plaatselijke kerk (hierboven) met interessante Oosterse trekjes, het altijd drukke marktplein en het Museum van Minderheden (Sapa staat bekend om de verschillende “etnische minderheden” die er in harmonie met elkaar wonen - propaganda). Een museum dat overigens weinig meer dan een viertal vertrekken met wat posters, kleding en sieraden bleek te zijn – echt, zelfs op straat zie je meer cultuur dan in dat museum. Dan maar terug naar ons hostel om ons in het oranje uit te dossen. Die avond was het grote duel Nederland - Brazilë, en we hadden nog maar een uur of twee voordat we in de bar moesten zitten. De grote keus was nu: eten of karaoke. Met meerderheidsstem werd het karaoke! Je moet je stembanden immers wel opwarmen voor zo’n wedstrijd. En wat een wedstrijd! Spannend tot de laatste minuut. Het café ging uit z’n dak toen het laatste fluitsignaal ging. Het oranje gedeelte in ieder geval wel, en onze vuvuzela liet goed van zich horen. Dit moest uiteraard gevierd worden: een fles wijn op het balkon, nakletsen, fruit eten en vuurvliegjes tellen. En toen gauw naar bedje toe, want zaterdag was de Dag van de Wandeling.

Hà Lan Vô Dịch!
- Dag 15
Redelijk op tijd opgestaan (09:00) en in het restaurant op de bovenste verdieping genoten van het niet zichtbare uitzicht. Het was flink aan het regenen die ochtend en zo mistig dat je helemaal niets meer zag buiten het raam. We waren compleet ingepakt in dikke witte wolken, alsof het hostel alleen in onze dromen bestond. Tijdens het ontbijt klaarde de lucht langzaam maar zeker op, en weldra verschenen de machtige bergen weer, die zich afstaken tegen de heldere blauwe lucht. Het beloofde een mooie dag te worden voor een trektocht door de vallei. Het plan bestond uit een route van 15km; eerst in het dal in, dan langs een waterval, een rivier over, een berg over, een dorp van de H’mông bezoeken en vervolgens terug de berg op naar Sapa. In werkelijkheid liep het weer heel anders. Het begon goed, met een rustige afdaling naar de Cát Cát waterval en een kalme wandeling langs de rivier naar een brug die we niet over zouden moeten steken. Huh? Afslag gemist. Ik moet toegeven, met een schaal van 1:75000 was onze kaart ook niet de meest geschikte voor tochten over bergpaden, maar het was wel de enige, dus het moest maar. De brug was gelukkig niet de enige optie: links van ons was er was nog iets dat op een pad in de juiste richting leek, terug over de berg, naar een andere tak van de rivier. Dit leidde ons naar een mooie heuveltop en via via naar de weg die we eigenlijk van plan waren te volgen. Een heel mooi wandelpad van beton en keien volgde de rivier voor ongeveer een kilometer. Toen kwam het punt dat we deze stroom – volgens Dung is dit in Vietnam geen rivier – moesten oversteken. Één probleempje: er was geen brug.
tja, daar sta je dan
Na eerst maar even een pauze genomen te hebben, besloten Aike en ik manieren te zoeken om aan de andere oever te geraken. Een eindje verderop lagen twee lange bamboe palen over een smal stukje rivier, dus het lag voor de hand dat we daar zouden proberen over te steken. Moesten we wel eerst daar zien te komen natuurlijk, en dat bleek niet zo gemakkelijk. Op de een of andere manier was er niet echt een pad naar dat zelfgemaakte bruggetje. Je kon via de bergwand, maar dan zou je een stuk moeten springen en dat leek ons te gevaarlijk voor de rest van ons gezelschap. Een andere optie was via de oever, maar ook dan was er een groot gat tussen twee rotsblokken dat overbrugd zou moeten worden. Mijn eerste idee was met behulp van allerlei losse boomstammen en grote planken die er lagen, een brug te bouwen over dat gat, maar daar bleek het materiaal helaas te kort voor. Er stond een erg sterke stroming, dus er doorheen waden deden we liever niet als we in plaats daarvan het bamboe konden gebruiken. Uiteindelijk zijn we dus toch maar langs de oever gegaan. Aike en ik zijn tussen de rotsen in het water gaan staan om alle spullen en de dames op te vangen en zo zijn we verder geklommen naar de oversteekplaats, waar ik nogmaals de dames van de rotsen tilde. Maar toen waren we er nog niet: de “brug” zelf bestond slechts uit twee bamboe palen… als je valt wordt je meegesleurd door de rivier. Dung - het lichtgewicht - kon er overheen lopen, de rest ging schuifelend op ons achterste naar de overkant. Het was ons zowaar gelukt!
Evenwichtsoefeningen op de balk

Eenmaal aan de overkant zetten wij onze tocht voort over eenzelfde pad als we voorheen hadden gevolgd: beton en keien. Zoals eerder gezegd was onze kaart niet erg behulpzaam, maar dit leek ons een betrouwbare indicatie dat meer mensen van dit pad gebruik maakten. Algauw kwamen we bij een aftakking van de rivier die weliswaar niet op de kaart stond, maar ja, met die schaal… Voorwaarts gingen wij. Nadat het merendeel van de groep de voeten weer droog had liepen we door en kwamen bij een volgende splitsing: één pad dat volgens mijn kompas de juiste richting op ging, maar haast volledig overgroeid was, en één pad dat de verkeerde richting op ging, maar er erg belopen uit zag. Wellicht zou het ons goed gedaan hebben aan Robert Frost’s “The Road Not Taken” te denken, maar aangezien niemand op dat moment met zijn/haar hoofd bij poëzie zat, namen wij het laatstgenoemde pad in de hoop dat deze gauw af zou buigen in de juiste richting. Over of dit geluk of pech was valt achteraf te discussiëren, maar het pad boog niet veel later inderdaad af naar het zuiden. En zo gingen wij vol vertrouwen verder de berg op, beetje bij beetje steeds hoger klimmend. Toen het pad op een gegeven moment westwaarts keerde had dat misschien meer argwaan moeten creëren, maar ik nam aan dat het pad langzaam omlaag zou slingeren omdat je natuurlijk niet direct de helling af kunt gaan. Toen ditzelfde pad echter na een tijdje uitkwam bij een waterval en een extreem stijl “pad” omhoog (zuidwaarts) hadden we beter gewoon kunnen stoppen.


Het begin van het einde

Niet vies van een uitdaging en om de een of andere reden nog in de waan dat we uiteindelijk in de goede richting zouden lopen deden we dat dus niet. Het is misschien moeilijk te zien op de foto’s, maar we hebben hier te maken met een helling van – naar mijn schatting – bijna 70 graden. Een helling van klei, met zo weinig houvast dat ik mijn handen in de grond heb geboord om omhoog te kunnen klimmen. En dat waren pas de eerste tien meters. Ik schat dat we na dit punt nog ruim 200 tot 300 meter omhoog zijn geklommen, wellicht al halverwege Fansipan (met 3100+m. de hoogste berg van Vietnam). Het was een zware klim en het pad liep alsmaar westelijker, terwijl wij juist oostwaarts moesten gaan. Na een half uur klimmen was het pad nog niet gekeerd, was de top van de berg nog niet in zicht, en was het einde van onze voorraad water wel in zicht. Ik ben nog tien minuten doorgeklommen – en later Aike ook – om het verloop van het pad te bekijken, maar helaas. Hoewel ik uitkwam bij een prachtig uitzichtpunt op een zowaar horizontaal stukje berg, vervolgde het pad zich niet in de gewenste richting. Het risico dat wij zonder drinken zouden komen te zitten of dat één van ons iets zou overkomen op dergelijke afstand van de bewoonde wereld, was simpelweg te groot. Tijd om de aftocht te blazen.

Zoals iedereen wel zal weten is een afdaling vaak stukken lastiger dan een beklimming. Zeker in een geval als deze, waarbij de beklimming al moeilijk was. Iedereen had ondertussen gelukkig wel een wandelstok gevonden, wat een onmisbaar hulpstuk was op de gladde hellingen. Desalniettemin was hier op zo’n berg natuurlijk veel meer ruimte voor ongelukken dan in bijvoorbeeld een klein hoekje, dus schoof ik onbedoeld een paar meter omlaag op m’n rugzak een gat in, waar ik mijn onderarm een beetje openhaalde. Verder is er godzijdank niets misgegaan en kwamen we een half uur later allemaal weer veilig bij de voet van de helling. Onze volgende uitdaging – problemen kennen we niet – kwam toen we weer bij de over te steken rivier waren gekomen. Iemand had de bamboepalen weggehaald en ergens aan de andere oever tegen een rotswand geplaatst. Wie? Hoe? (want zoiets lukt je niet in je eentje) Waarom?? Geen idee. [Complottheorieën volgen later] Feit was wel dat we nu sowieso door het water naar de overkant zouden moeten lopen. Aike ging ons voor en met wat hulp volgde weldra ook de rest.
Aike trotseert de wilde wateren
Nu was het hoog tijd voor een lange pauze. Ik was moe, heet, klam, zat onder het zand en ik kon het werkelijk niet laten; ik ging zwemmen. Heeeerlijk. Genietend van een prachtig uitzicht lag ik daar ontspannen in het ijskoude stromende water tot de zon haast achter de bergen verdween. Afgedroogd door de laatste zonnestralen vertrokken we bijna een uur later dan toch weer richting Sapa. Als er één ding is waar ik nooit genoeg van zal krijgen, zijn het bergen met rivieren. Eh, nou ja, op gedeelde eerste plaats met pizza dan. Over pizza gesproken; die avond hebben wij onszelf getrakteerd op een goed diner bij een Italiaans restaurant, waar ze ook verrassend lekkere pasta hadden. Die Dung met stokjes at. Zegt ze af en toe wat over dat ik zo’n Hollander ben…
- Dag 16
Weer op tijd het bed uit, want om 09:00 moesten wij (ik, Dung en Huong) uitchecken. Aike en Nhung zouden op maandag vanuit Sapa naar China gaan, maar voor ons was zondag onze laatste dag in het hoge noorden. En op deze mooie dag gingen wij motorrijden. We huurden bij het hostel drie scooters, vulden de tanks en reden het oostwaarts het dal in. Of je nu langzaam de slingerende wegen afrolt, of met volle snelheid de bochten neemt, in de zon motorrijden met je vriendin achterop terwijl om je heen de bergen lijken te groeien en de vallei steeds dichterbij komt, is een geweldige belevenis. Beneden bij de rivier zijn we gestopt voor een drankje en een kleine wandeling door het dorp en de rijstvelden.
Onze "bikerbabes"
Na de lunch in hetzelfde dorp was het al bijna half vier. De bus die ons naar het treinstation in Lào Cai zou brengen kwam om zes uur, dus moesten we maar weer eens vertrekken. Voor we direct naar Sapa gingen, zijn we nog wel eventjes een stukje verder gereden om naar een stel rotsen en stenen met eeuwenoude inscripties te kijken, wat een beetje teleurstellend was. De rotsen op zich niet, want ze lagen op een prachtige locatie en er was een kleine hal bij gebouwd waar men duidelijke foto’s van alle inscripties ten toon stelde. Nee, de grote teleurstelling was het ongelooflijke gebrek aan respect voor natuur en geschiedenis dat de mensen hier toonden. Nota bene in ons bijzijn begon een meisje rustig in enorme koeienletters haar naam in de rots te kerven. Een rots die overigens aan één kant volledig bedekt was met namen, hartjes en weet ik veel wat nog meer. Onvoorstelbaar triest. Het was moeilijk te zien of er oorspronkelijk iets anders gestaan had, maar ik ga er vanuit van wel. De andere zijden van de rots hadden immers ook oude inscripties, al dan niet onder een recenter ingekraste naam. Dat het pad naar de rotsen bezaaid lag met plastic prul verbaasde me al niet eens zo veel meer, maar dit?
Terug in Sapa hadden we nog ongeveer één uur voor de bus kwam, dus gingen we nog gauw op zoek naar souvenirs en proviand voor de terugweg. Speurend naar dat laatste kwam ik het volgende tegen:
Fish & chips in één handige verpakking!
Nee, dit is geen nepspul en de foto is onbewerkt. Ze hadden Pringles met zeewier, krab en garnaal smaak. Geen van allen heb ik ooit ergens anders gezien en ik vermoed dat het geen groot gemis is. Zeker weten doe ik het nog niet, want in mijn haast foto’s te nemen en op tijd terug te zijn bij het hotel ben ik gek genoeg vergeten een bus van elke smaak te kopen. Maar ik zal ze in Hanoi vinden en proberen! Toen was het moment daar: we moesten (tijdelijk) afscheid nemen van Aike, Nhung en Sapa.
En toen waren we in Lào Cai. Twee uur te vroeg welteverstaan, dus was er voldoende tijd om wat te gaan eten. Als iemand binnenkort toevallig die kant op gaat, ga niet naar Restaurant Terminus. Ik weet het, de naam klinkt erg verleidelijk, maar nee. Het menu is één grote verzameling (bij vlagen hilarische/compleet onbegrijpelijke) drukfouten, wat je wilt eten hebben ze niet, en wat je wel bestelt vergeten ze te brengen. Klantvriendelijkheid kennen ze ook niet, want behalve dat er sowieso geen glimlach af kon, nam de ober gewoon zijn mobiel op en begon te bellen terwijl hij eigenlijk bezig was onze bestellingen op te nemen. Enige voordeel is dat we een goeie tafel hadden om te kaarten. Daar gingen we zo in op dat we bijna te laat kwamen voor onze trein. We mochten dan nog maar vijf minuten hebben, ik kon niet vertrekken voor ik wat chips had gekocht. Jawel! Het toeval wil dat de straatverkoper op de stoep van het restaurant één van de drie zee-thema Pringles had: “shoft-shell crab”. Laat ik jullie maar meteen uit de illusie helpen: het is niet de beste smaak ooit gemaakt. Denk ik. Gelukkig hebben we het aloude gezegde “smaken verschillen”, dus ik kan jullie tegen mijn eigen advies in adviseren om allemaal deze smaak zelf te proberen.
Eerder had ik al gezegd dat wij op de terugweg zogeheten “hard seats” zouden hebben. En hard waren ze. Het waren simpele houten bankjes, allemaal tweezitters tegenover elkaar met tafeltjes in het midden. Voor een negen uur durende reis zou dit wel eens ongemakkelijk kunnen worden, dacht ik. Mijn eerste plan van aanpak was om dan maar niet te gaan slapen en dat werkte aardig goed. De eerste twee uur hebben we weer zitten kaarten. Omdat Dung maandag gewoon naar haar werk moest is zij daarna vast gaan slapen en heb ik de daarop volgende drie uur gezellig geklets/goede gesprekken gehad met Huong.
Slaap lekker!
Ondanks dat ook ditmaal er in het midden van de wagon een gokgroep aanwezig was – zij het iets minder luidruchtig dan die op de heenweg – en wij netjes op fluistertoon praatten, werden we enkele malen tot stilzwijgen gemaand door de mensen achter ons. Net toen we het over boeiende onderwerpen zoals religie gingen hebben. Ik denk dat ze zich vooral aan ons stoorden omdat we Engels praatten en zij dus niet mee konden luisteren, maar goed. Uiteindelijk hebben wij dan ook maar geprobeerd te slapen. Zittend is dat jammer genoeg nauwelijks mogelijk. Het merendeel van de mensen had dan ook kleden meegebracht en sliep met één of twee personen op de grond tussen en onder de bankjes. Mijn pogingen tot slapen bleven helaas beperkt tot zittend slapen en waren dus gedoemd te mislukken. Bovendien stond de airco weer op “diepvries” stand, wat ook niet bepaald hielp. Het meest vervelende aan die airco is echter de grote klap die je krijgt wanneer je de trein verlaat. Toen we om half acht (een uur later dan gepland) uitstapten, was de Hanoiaanse Hitte al in volle glorie aanwezig, wachtend om ons te kunnen laten smelten. Gecombineerd met de overweldigende drukte op en zeker ook rond het station, was het niet bepaald een “fijn om thuis te zijn” gevoel.
De drukte was werkelijk ongelooflijk. Er was bijna geen asfalt meer te zien, zoveel verkeer reed er rond, en in veel straten stonden enorme files. Schijnbaar waren de toelatingsexamens voor universiteiten in Hanoi begonnen, en stroomden studenten van heinde en verre nu de stad in om deze af te leggen. Natuurlijk werden zij vergezeld door één of meerdere ouders/vrienden die nu en masse zittend op hun scooters aan het wachten waren voor de scholen. Dit zal sowieso nog een week aanhouden, aldus Dung, dus straten met scholen kunnen beter vermeden worden. De rit van het station naar haar huis duurde ruim twee keer zo lang als normaal, en dat was nog met mazzel, want de taxi chauffeur kreeg genoeg van de files en besloot zich eruit te wurmen en een alternatieve route te nemen. Anders had het nog wel tot de middag kunnen duren.

Het oversteken van de Long Bien brug

P.s. Vergeet niet de overige foto's van dit weekend te bekijken. Sapa is te mooi om te missen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten