februari 2012
Twee maanden
na mijn eerste weekend buiten de stad ging ik nogmaals op pad met (grotendeels)
dezelfde groep mensen. Inmiddels zijn we een heuse club - de Vietnam Adventure
Club - met een eigen logo en tot de dag van de reis zelf ook een website (juist
op die dag trok onze host de stekker uit de service; een nieuwe website is in de
maak).
Ditmaal vertrokken wij naar een plaatsje zo'n 75km (absolute afstand)
ten zuid-westen van Hanoi. Het grootste deel van de reis bestond uit snelwegen
door vlakke landschappen en stoffige stadjes. Niet erg bijzonder. De laatste
10+ (ruwe schatting) kilometers waren echter fantastisch. Die kilometers werden
afgelegd op goed relatief onderhoude wegen die links en rechts slingerend,
stijgend en dalend, door de plots stijle bergen liepen. Het eiland waar wij die
nacht zouden blijven was namelijk niet altijd een eiland. Enkele decennia
geleden was het een heuveltop in een bergachtige riviervallei. In 1994
voltooide men echter de bouw van een enorme dam en waterkrachtcentrale - de
grootste in Vietnam - en zodoende liep de boel onderwater. Inmiddels is het dus
een toeristenbestemming, maar gelukkig een vrij kalme plek. Hoewel het door
sommigen schijnbaar het "Ha Long op het land" wordt genoemd, vind ik
het nauwelijks te vergelijken. Ja, ook in
Thung Nai vaart men met extreem luidruchtige boten die aan alle kanten roesten
en zwarte rook uithoesten, en vormt een grot een belangrijk onderdeel van de
touristische route, maar het is in alle opzichten kleinschaliger. De vervuiling
is jammer genoeg toch al zichtbaar, in de vorm van hoopjes ronddrijvend afval
langs de oevers.
Ook zoals in Ha Long: elke boot draagt de Vietnamese vlag. |
Zo rond
lunchtijd arriveerden we op 'ons' eiland: Kokosnoot Eiland - waar wij overigens
geen enkele kokosnoot gezien hebben; niet op het eiland zelf, en niet op het
menu van het gasthuis. Maar we kwamen niet voor het eten. Na een korte lunch
gooiden we onze tassen in de slaapzaal - een huis op palen - en klommen weer
aan boord van een nieuwe boot voor een tochtje rond de andere eilanden. Bij één
ervan meerden we eventjes aan, omdat er een tempel op de top stond, en er
rondom de aanmeerplaats een soort van markt was ontstaan (voornamelijk gerookte
vis). Niet geheel onverwachts hing er een enorme pislucht rond het pad van de
aanmeerplaats tot de tempel. Maar dat terzijde. "Toevallig" (?) was
er net op het moment dat wij aankwamen een bijzonder ritueel gaande: een man
verkleed als vrouw voerde dansen op en propte zijn mond vol bloemen om even
later als een rondtollende fontein bloemblaadjes te spugen. Ook werd er
gezongen gedurende dit alles. Jammer genoeg begreep ik natuurlijk geen snars
van, en ik moet eerlijk bekennen dat ik verder ook weinig moeite gedaan heb
enige informatie te vinden m.b.t. de rituele gebruiken van deze regio. Een
volgende keer misschien.
Extreem Krokant |
Na enkele
minuten rondkijken en foto's nemen werden we al weer teruggeroepen naar onze
boot. Maar we gingen niet weg voordat we wat gekocht hadden! Verschillende oude dametjes zaten dichtbij de tempel langs het pad, met zakken en manden vol ruwe
specerijen. Daar heb ik toen voor 'n luttele euro een dikke tak kaneel gekocht.
Verse kaneel, waarvan ik met mijn zakmes kleine stukjes schors afsneed om op te
kauwen. Met kleine stukjes bedoel ik echt klein: enkele vierkante millimeters
was genoeg, want als je meer nam brandde het je mond uit. 'T is aardig scherp
spul, zo vers van de tak, wil ik maar even zeggen.
Op de rondslingerende troep na, was het best een mooi eilandje. |
Ingang |
Uitgang (zelfde pad) |
Volgende
bestemming: een zijtak van de rivier, die we stroomopwaarts een tijdje zouden
volgen. een klein eind de rivier op werd jammer genoeg duidelijk dat deze veel
te vol was en onze 'kapitein' niet met zekerheid kon zeggen waar de oevers
normaal gesproken zouden zijn. D.w.z., hij wist niet hoe diep het overal was en
wilde niet riskeren dat we vastliepen. Blijf dan gewoon in het midden varen,
zou ik zeggen, maar misschien heb ik de hele situatie verkeerd begrepen. Er
gaat wel eens iets verloren in de vertaling. Niet getreurd, wij hadden nog een
plaats op de route staan: een grot. Een grot die, behalve met kleurrijke
verlichting, ook met een aantal Boeddha beelden van Quan Âm (Avalokitesvara) en A Di Đà (Amitabha) van verschillende afmetingen gevuld was.
Oh, en
niet te vergeten; een buste van de alom geliefde Hồ Chí Minh, die dankzij de
belichting van onderen enigszins sinister naar alle voorbij komende bezoekers
staarde. Veel tijd hadden we niet om daar tot bezinning te komen of überhaupt
rond te kijken, want onze boot moest koste wat kost om half zes daar weg zijn.
Aangezien we enkele minuten voor half bij de grot kwamen, betekende dat een
in-en-eruit'tje. De kapitein had zulke grote haast dat we bijna iemand op de
drijvende bamboesteigers hadden achtergelaten. "Hé, is dat -x- niet?"
riep iemand plots, even nadat de zware motor begon te brullen. Nét op tijd.
Terug op het verblijf eiland, namen we eindelijk wat rust. Sommigen sliepen,
sommigen speelde een spelletje, en sommigen - waaronder ik en mijn huisgenoot -
leerden vuile woorden van onze vriendinnen. Wat beledigingen, wat 'straattaal' en
een paar eufemismen. Onze dagelijkse communicatie in het Vietnamees is er
helaas niet makkelijker op geworden, wel vermakelijker. Wat later op de avond kregen
wij een degelijke maaltijd voorgeschoteld, en werd er nog lang gepraat en
gedronken. ... En toen geluierd in hangmatten, en meer gedronken, en toen kwam
er een kampvuur, en toen 'hints' enzo, en toen werd het laat. Ik zocht mijn
deken op en sliep enkele korte doch comfortabele uurtjes, alvorens weer op een
boot te stappen richting de parkeerplaats waar wij daags ervoor onze motoren
achter hadden gelaten. Tijd om terug te gaan.