maandag 25 juni 2012

De Nederlanders


Mei 2012, Hanoi

Je had het misschien in de vorige update verwacht - of misschien helemaal niet, aangezien ik in Vietnam woon- maar: Koninginnedag! Die ene dag in het jaar dat de straten in Nederland Oranje kleuren. Dankzij de toch aanzienlijke hoeveelheid Hollanders hier in Hanoi, werd er ook door en voor ons een feestje gevierd. Weliswaar niet op 30 april, want dat was voor de Vietnamezen al een nationale feestdag - te weten: de dag dat Noord- en Zuid-Vietnam hereningd werden - maar op 5 mei. Al ruim van te voren waren we uitgenodigd door de Nederlandse ambassade en konden er speciaal voor deze gelegenheid gemaakte T-shirts besteld worden.


Op een bijzonder zonnige zaterdag kwamen er zo'n 50 Nederlanders bijeen op de volledig versierde binnenplaats van een tempeltje. Overal hingen oranje en rood-wit-blauwe vlaggetjes en doeken, en er was zelfs een kleine vlooienmarkt met Nederlandse boeken, strips, games, speelgoed en de gebruikelijke  overige troep waarvan ook de huidige eigenaren niet wisten wat ze ermee moesten. Voor de entreeprijs van nog geen 4 euro kon je er onbepertk bier drinken (of limonade of water ofzo, maar wat moet je daar nu mee?), werden er zo nu en dan bitterballen rondgebracht en 's avonds was er een klein buffet met o.a. worst en friet. Al het goede van thuis! Voor verder vermaak werden er spelletjes georganiseerd, zoals een "Ik houd van Holland"-stijl quiz mét prijzen, en een Idols-achtige talentenshow. Er was een protestlied van een stel hippies, een schattig broer-zus akkoestisch duo, en zelfs een 'laten we gewoon allemaal op het podium gaan staan!' dansnummer. De jury van dit spectakel bestond uit de Nederlandse ambassadeur in Hanoi en overwachts hoog bezoek: Prins Willem-Alexander en Prinses Maxima. Dit koppel arriveerde later in de middag, geheel in stijl - een dikke Mercedes met een Nederlands vlaggetje erop - en werd hartelijk ontvangen door de alle aanwezigen. Na het gebruikelijke handjes schudden en een korte toespraak van Willem, voegden zij zich bij het gezelschap en bleven de hele dag in hun rol. Een mooi gezicht, maar ik had toch wel een beetje medelijden met de man die met 35°C in een strak pak moest rondlopen.


Wij zijn jammer genoeg niet tot 's avonds gebleven, want we hadden al een andere aparte afspraak staan: pyjama feestje in de openlucht restaurant-bar. De wat? Tja, de locatie is lastig in één woord te omschrijven. Stel je het volgende voor: een grote open plek gevuld met kleine plastic tafeltjes en stoeltjes met enkel een dak erboven, waar men heel erg goedkoop bier schenkt en vaak ook wat eten serveert. Dat is een "bia hơi" (te vertalen als 'vers bier') en je vindt dit soort plekken overal in de stad. Ik denk dat er haast wel evenveel bia hơi zijn als karaokebars; d.w.z. zowat één of meer per straat. Nu is het hier in Hanoi vrij normaal om mensen in hun pyjama's over straat te zien lopen, of op scooters te zien zitten, in pjama boodschappen doende of ergens wat aan het drinken. Vandaar dat mijn huisgenoot en ik met een aantal vrienden op het idee waren gekomen om ons eens als locals te gedragen en allemaal in pyjama én 10 cent plastic slippers (ook deel van de standaard outfit in Hanoi) naar een bia hơi te gaan. Hoe hilarisch wij het zelf ook vonden, de mensen daar keken er eigenlijk nauwelijks van op. In die buurt kwamen doorgaans al genoeg buitenlanders, en zoals gezegd is dronken worden in je pyjama sowieso niet heel bijzonder.  Ook hier was Nederland trouwens niet enkel door mij vertegenwoordigd; een stille noorderling die wij een maand eerder ontmoet hadden tijdens een van onze toertochtjes, was ook uitgenodigd. Ik heb echter –om gezichtsverlies te voorkomen- geen foto’s geplaatst van de andere aanwezigen die avond. Het zou toch maar wat vreemd zijn als mijn huisgenoot plots zijn pyjama foto’s op het internet vindt. 


Ook deze maand was er buitenlands bezoek. Niet uit een andere Aziatisch land dit keer, maar uit mijn vertrouwde thuisland. Iemand die ik via-via-via-via ken. Zij kwam voor vijf weken naar Vietnam, zonder vaste plannen en ik mocht zolang zij in deze stad en omstreken was, voor gids spelen. Dat kwam erop neer dat ik wederom de bekenden toeristenplaatsen af zou gaan, maar de kans om weer eens een hele middag Nederlands te kunnen praten maakte veel goed. Ik vond de avonturier, Els, uiteindelijk wandelend langs de oevers van het West Meer, omdat het cafeetje waar we afgesproken hadden toch moeilijker te vinden bleek voor de taxi dan verwacht. Dankzij de regenbuien die in de week ervoor Hanoi dagelijks poogden schoon te spoelen, was het weer gelukkig aangenaam koel. Een uur of wat later vertrokken we op de scooter –zoals het hoort– naar de eerste bezienswaardigheid: de Tempel van Literatuur. Weer op weg naar de uitgang kreeg ik een telefoontje van mijn vriendin. Toevallig hield een vriend van Dung die dag een verjaardagsfeestje in een lokale eetgelegenheid, en was ook Els van harte welkom om mee te genieten van het eten, het bier en het vriendelijk schreeuwende gezelschap. Zij vertrok daarna op verschillende tochten door het noorden van Vietnam, maar kwam daartussen steeds even terug in Hanoi, waar we dan weer wat gingen drinken. Zo zijn we ook nog naar het Museum van Volkenkunde geweest (zeker één van de beste musea in de stad) en hebben we een middagje geklets met het personeel van de bank over reischeques. Supergezellig.


dinsdag 5 juni 2012

Toertochtjes

April 2012, Hanoi
Het was een mooie zondag in April, dus ik lag lekker uit te slapen, toen de telefoon ging. Het was Dung. Maar net op het moment dat ik de telefoon opnam, hing zij op. Slaapdronken keek ik naar mijn mobieltje en zag dat zij me tien minuten eerder een sms'je had gestuurd. "Ik sta voor de deur, kun je alsjeblieft open doen?" Ze had al die tijd staan wachten! Dus ik spring in een broek, ren  de trap af en open de deur. Niemand ... Ik open de poort ook maar, want soms staat ze even om de hoek, maar ook daar: niemand. Verbaasd haal ik mijn telefoon uit mijn zak en bel haar. "Weet je welke dag het vandaag is?" giechelt ze. Je raadt het wellicht al. 1 April, de dag der gekken, is ook in Vietnam voor sommigen het moment om flauwe grappen uit te halen. Met 'sommigen' bedoel ik in dit geval 'mijn vriendin'.

Geen maand gaat hier voorbij zonder een bruiloft. Dit maal was het weer 'ns familie van mijn vriendin. Zeker twee van de aardigste familieleden die ik tot nu toe heb ontmoet (en ik heb toch wel zeker 90%+ van de familie ontmoet). Het was dan ook een gezellige receptie, met een heel aantal bekende en natuurlijk ruim 300 onbekende gezichten. Als enige buitenlander in de groep was ik weer bijna ingehuurd als Engels docent voor iemands zoontje, maar dat heb ik weten te ontwijken door éénmaal de telefoon niet op te nemen. Blijkbaar was het dus ook niet zo dringend.

v.l.n.r.: ik, mensen, bruidspaar, Dung, mensen.
 Twee maanden na Thung Nai ("Kokosnoot Eiland") werd het tijd voor een nieuwe weekendtrip met de V.A.C. Jammer genoeg was onze groep dit keer erg klein, dus besloten we er een dagtripje van te maken. Ik, Dung, Mark en Hanh (onze voornaamste organisatoren) gingen naar een poppenmakersdorp. Één van Vietnam's culturele tradities is het opvoeren van een bijzonder poppentheater, dat zich geheel in het water afspeelt. Men gebruikt daarbij een een klein gebouwtje waar, achter een doek of scherm, de poppenspelers staan. De houten poppen voor het scherm worden door hen met stokken bediend. Na enkele uren rijden kwamen wij bij het dorp waar dit soort poppen nog steeds gemaakt zouden worden. Het bleek toch wel lastiger te vinden dan we dachten. Het kostte ons een paar rondjes door een wijk en een tiental mensen die tegenstrijdige instructies gaven om uiteindelijk bij een winkeltje voor mobiele telefoons uit te komen. Daar werden we door het huis geleid naar de open plaats erachter, waar een vriendelijke man druk bezig was een houten visser bij te vijlen. -Bestemming bereikt-! Er was, zo bleek, slechts één huis in dit plaatsje waar men nog met de hand dit soort poppen maakte: het huis van de meester. De man aan het werk was diens zoon, die samen met een neef de boel draaiende hield. Ze maakten en schilderden de poppen en oefenden ermee in het basin in de schuur.  De winkel was echter wel nodig gebleken om de inkomsten aan te vullen. Toch was dit niet zomaar een poppenmaker. De inmiddels 88 jarige meester is verschillende malen beloond met (o.a. nationale) cultuurprijzen. Hij was schrijver van de toneelstukken, maker van de poppen én speler. Dat laatste heeft hij dus overgedragen aan de volgende generatie; tegenwoordig houdt hij zich zelf enkel nog bezig met het schrijven. Toen wij hem kwamen bezoeken, was er toevallig een dag eerder nog een cameraploeg geweest van een lokaal TV-station.

ook hier kon een pop van Hồ Chí Minh niet ontbreken
In zijn kamer, waar wij hem spraken, had hij tientallen poppen aan de muur hangen en op kasten staan. Sommigen gekleed in een zeer simpele lap stof, sommigen met rijkelijk geborduurde, kleurrijke kleding. Dankzij onze immer betrouwbare tolken was hij in staat enthousiast te vertellen over de verschillende karakters die dezen voor moesten stellen. In feite allemaal Jan-Klaassens (figuren uit volksverhalen) uit China en Vietnam, waarvan enkele specifieke namen hadden en anderen stereotypen belichaamden. Natuurlijk waren er ook dieren te vinden: een aantal vissen, paarden, een olifant en een draak. Het maken van één pop kost ze drie dagen tot een week, afhankelijk van de details. Toen de man eenmaal klaar was met vertellen, besloot Mark 2 poppen te kopen. Handgemaakte stukken, die daadwerkelijk gebruikt zijn. Afdingen hebben we in dit geval dan ook maar niet gedaan; die paar tientjes per pop was het meer dan waard. 

 
impromptu acteerspel



Op de terugweg passeerden we een handvol gespecialiseerde dorpjes waar iedereen dezelfde producten leek te maken: een wierookdorp, een vogelkooitjes dorp, een meubel-makersdorp, etc. Langs beiden kanten van de weg stond het dan over een flinke afstad vol met bijv. wierookstokken die lagen te drogen, of mensen die bezig waren riet te vlechten. Bij de waaiermakers zijn we eventjes gestopt, maar omdat het lunchtijd was waren er geen werkplaatsen te bezichtigen. Eenmaal in Hanoi maakten we nog een korte omweg naar een messenmakers/-slijperswijk, waar men op dat moment wel flink aan het werk was. Rijdend door de steegjes kon je aan alle kanten vonken zien; een boeiend gezicht en een aardig kabaal. Elk huis bewerkte één type lemmet. Aan de de wat grotere straten zaten dan de verkopers, die een selectie van verschillende typen messen aanboden (ingekocht bij een handvol families). Dung kocht er een hele verzameling scherp spul, ikzelf hield het bij een slijpsteen om ons keukengerei mee te kunnen onderhouden. 


In het één na laatste weekend van april kregen we bezoek uit het buitenland. Thanida, een Thaise vriendin van mijn vriendin, bezocht Hanoi voor een paar dagen. Het was lang geleden dat ik me hier zo'n toerist voelde als in dat weekend. Alle "must see" plekken zijn we weer af geweest. De Eerste Universiteit (ook wel bekend als de Tempel van de Literatuur), Hồ Chí Minh's mausoleum,  het tempeltje in het Hoàn Kiếm meer, de Sint Jozef Kathedraal, en het Operahuis, om een paar te noemen. We zijn zelfs naar het Waterpoppentheater geweest, wat ook voor mij de eerste keer was. Nu ik wist hoe het allemaal gemaakt werd, was het extra bijzonder om het poppenspel in actie te zien. Ook al voelde het wat toeristisch, het stelde niet teleur. De show, de muziek, de humor; allemaal leuk, zelfs al spreek je geen woord Vietnamees.
de graftombe van de Vader des Vaderlands, waar dagelijks duizend mensen op bezoek komen
Als afsluitende activiteit deze maand besloten we een dagje te gaan rijden langs de rivier. Hà Nội, in het Chinees geschreven als, betekent immers "binnen de rivieren"; de dichtstbijzijnde is de Rode Rivier. Geen van ons had deze rivier ooit gevolgd, dus het was hoog tijd voor een tochtje. Zeven mensen, drie scooters, geen plan. We gingen gewoon langs de oever west-waards rijden en wat we verder die dag zouden doen lieten we aan het moment over. Ik heb geen idee hoeveel kilometers we gemaakt hadden tegen de tijd dat we eindelijk stopten voor een tapbiertje, maar er was zo'n twee uur non-stop gereden. IJskoud bier voor maar 15 cent per glas, dat ging er wel in! Met het oog op de verkeersveiligheid toch maar bij 1 gehouden. 
meer bier volgde nog wel bij de lunch, een uur later
Op dat moment besloten we ook dat we wel ver genoeg gekomen waren, en omdat omdraaien en dezelfde weg terug nemen ons niet zo interessant leek, stapten we een klein eindje terug op een veerpont, die ons luid brommend en kuchend naar de andere kant van de rivier bracht. Van daaruit zijn we weer richting de grote stad gereden, met een tussenstop voor lunch. Aan de noordkant bleek het overigens een stuk mooier te zijn qua natuur. Veel meer groene velden en plantages. In de vlakte van het rivierlandschap, met de blauwe lucht boven ons leek het heel eventjes op thuis.

als rijst gras was, tenminste
Tijdens onze uitgebreide lunch werden we uiteraard lange tijd door de andere gasten aangestaard. Een groepje mannen dat bezig was met de middagdienst 'dronken worden' was bijzonder geïnteresseerd in die westerlingen met Vietnamese dames. De vriendin van mijn huisgenoot, wiens uitzicht jammer genoeg dit groepje betrof, werd er zelfs wat ongemakkelijk van. Op een gegeven moment kwam één van deze mannetjes - een patserig type met grote ketting - naar onze tafel om samen met mij een biertje in één slok weg te drinken. Het gebruikelijke kennismakingsritueel. Dat ben ik inmiddels wel gewend. Daarna volgde de ietwat ongebruikelijke uitnodiging tot een potje armpje drukken. Hij had inderdaad vrij stevige armen, en de grijns op zijn gezicht deed me vermoeden dat hij toch even zijn kracht meten moest (lees: demonstreren wilde) met een buitenlander, vooral in het bijzijn van vrouwen. Vooruit dan maar. We namen plaats aan het tafeltje tussen onze beiden groepen in en gingen van start: 1-0 voor Stefke. Hij lachte en maakte me duidelijk dat we dat nogmaals moesten doen. Prima: 2-0 dan. Hiermee vond ik het wel voldoende, dus schudde vriendelijk zijn hand en ging verder met mijn lunch. -Like a Boss-. Toen we weer vertrokken riep hij mij nog even bij zich, want hij had wat om in mijn oor te fluisteren. In het Vietnamees. Ik begreep enkel dat het over vrouwen ging, knikte, lachte, stak mijn hand op in een groet en reed maar gauw aan. Dronkemanspraat in een taal die ik toch niet versta boeit me weinig.

Tot slot een drankje genomen in Commune, een uiterst relaxte huisbar/restaurant aan het West Meer. Een prachtig uitzicht vanaf het terras, een goed samengesteld menu, erg vriendelijke eigenaar, én draadloos internet maken het de ideale plek om even bij te komen van een drukke dag. Het is dan ook de plek waar ik nu dit verhaal zit te schrijven. Op dagen zoals deze zou ik haast denken dat Hanoi zo erg nog niet is.