zaterdag 31 december 2011

Een nieuwe start

Eindelijk... ik heb de tijd gevonden (nou ja, genomen) om jullie iets te vertellen: Ik woon en werk in Vietnam!

Goed, nu het belangrijkste nieuws eruit is, volgen hier wat kleinigheden*.

Mijn lange tocht naar het verre oosten begon op 18 oktober 2011, met wat een simpele vlucht naar Moskou had moeten zijn. Natuurlijk had ik enkele minder positieve dingen gehoord over een zekere Russische maatschappij (hint: begint met 'A' eindigt op 'eroflot'), maar ik hoopte tegen beter weten in dat alles voor mij wel soepel zou gaan. Dat ging het ook, tot op het moment dat we in het vliegtuig zaten. En daar wat langer zaten. En toen nog wat langer... Uiteindelijk stegen we een uur later op dan de bedoeling was, wat -met slechts 1,5 uur overstaptijd in Moskou- wel eens een probleem kon zijn, dacht ik bij mezelf. Maar gelukkig landden we toch om half 8 al in Moskou, met dus nog een half uur om ons naar de volgende gate te verplaatsen. Als de eeuwige optimist die ik ben, dacht ik dat mooi voor elkaar te hebben. Niets was minder waar. Nadat ik het vliegtuig heb verlaten kom ik namelijk bij de transfer-balie aan waar mij verteld wordt dat mijn ticket omgeboekt is. Nieuwe bestemming: Beijing/Peking. Ik slaak een diepe zucht, vertel mezelf dat het echt zo erg niet is, en loop door alle nodige controlepoortjes. Eenmaal daar voorbij besef ik mij plots dat mijn koffers direct naar Hanoi gestuurd zouden worden. Wat gaat daarmee gebeuren? Mag ik niet mee met de vlucht die ik zou moeten hebben en nog best zou kunnen halen, maar worden mijn spullen wel ingeladen? Of wordt, omdat ik door de maatschappij gedumpt ben in Rusland, mijn koffer ook buiten boord gezet? Ik besloot het even te vragen aan iemand van het personeel, maar dat leverde weinig informatie op. Men spreekt daar uiteraard geen Engels. Want waarom zou je, als je op een grote internationale luchthaven werkt. Toen ik (na de genegeerde vraag of iemand wist waar mijn koffers waren) vroeg of iemand mij kon helpen, werd mij een zo onaardige "no English" toegegromd, dat ik het idee kreeg een postbode te zijn die een brief probeert af te geven aan waakhond met een slechte dag. Nul procent kans van slagen. Dan zelf maar wat proberen.
Even kijken bij 'Departures'... ja, mijn vluchtnummer staat erbij, dus op naar de betreffende Gate.

"F" staat voor "Fuck you, Foreigners"

Binnensmonds vloekend begon ik vervolgens naar de andere kant van het vliegveld te lopen, maar dat duurde veel langer dan gedacht. In plaats van de gates bij elkaar te plaatsen, heeft iemand het geniale idee gehad om tussen elke gate een compleet winkelcentrum te bouwen. Om 20:00 exact kom ik bij de juiste gate aan, waar niemand meer staat, omdat deze vlucht uiteraard exact op tijd vertrekt. Had ik kunnen zien aankomen. De hele zooi nog veel harder vervloekend dan op de heenweg loop ik terug naar waar ik vandaan kwam. Bij navraag bij personeel van een andere vliegtuigmaatschappij blijkt er wel een balie te zijn waar ik om 'hulp' zou kunnen vragen, maar daar aangekomen blijkt ook dat de mensen het woord 'hulp' wat losser hanteren dan ik. Toegegeven, men sprak er meer Engels dan bij de gates, maar nog steeds niet genoeg om mijn uiterst gecompliceerde vraag "in welk vliegtuig zit mijn koffer?" te kunnen begrijpen. Na vijf minuten luisteren naar verschillende antwoorden op vragen die ik niet gesteld had, besloot ik het maar op te geven. Terwijl ik aan de dame achter de balie mijn probleem duidelijk probeerde maken, stonden er naast mij twee andere Nederlanders met hetzelfde probleem. Met hen ben ik toen gaan wachten op de volgende vlucht. Eindelijk wat gezelschap dat me wel begreep.

Na een erg lange en erg gezellige vlucht arriveerden we de volgende ochtend in China, waar we zo'n zeven uur hadden voor onze volgende vlucht vertrekken zou. Wat doe je dan? Dan ga je de stad in! We kregen vanwege de lange wachttijd een ééndagsvisum en konden dus de omgeving gaan verkennen. Onze drietal was inmiddels uitgebreid met een vierde persoon: meneer Ngọc. Ook hij was op weg naar Hanoi, maar hij had naast de andere ellende het extra probleem dat hij zelf geen Engels sprak. Vandaar dat, toen ik hem in het handjevol woorden Vietnamees dat ik ken vertelde dat wij dezelfde bestemming hadden, hij zich als een drenkeling in een storm aan mij vastklampte. Hij had zelfs een bordje in zijn tas waarop stond "Please help me to get to Hanoi". Had zijn zoon voor hem gemaakt, zo bleek. Een zoon die gelukkig wel Engels sprak. Na wat telefonisch tolken tussen Ngoc, diens zoon, en mij en mijn vriendin, stemde hij in met ons plan een trein richting centrum te nemen. Zo gezegd, zo gedaan: een korte blik op de kaart, en drie kwartier later stonden wij allen bij de ingang van de "Llama Tempel" (ook wel Yōnghégōng (vrede & harmonie) tempel).



De poort en het hoofdgebouw

Een groots en indrukwekkend complex, met als pronkstuk een (als ik het me juist herinner) 26m hoog Amida Boeddha beeld. Ik denk dat we er in totaal zo'n twee uur hebben rondgelopen. Meneer Ngoc had weinig behoefte deze tempel te bekijken, dus hij was zo vriendelijk om op al onze tassen te letten. Eenmaal uitgekeken liepen we weer richting het treinstation op zoek naar lunch. Het ene na het andere lokale eetcafé werd door mijn reisgenoten afgewezen, en uiteindelijk viel de keus op een protserig uitziend en druk Chinees restaurant. Het eten was lang niet zo indrukwekkend als het gebouw: Ik had verschillende kleine gerechten besteld, maar geen van alle met smaak. Maar honger maakt rauwe bonen zoet, dus aten we onze bordjes leeg en vertrokken met een iets vollere maag en legere portemonnee weer naar het vliegveld.

Dit was dan de vlucht die ons naar Hanoi zou brengen, dachten we. Op het bord van "vertrekkende vluchten" stond echter dat deze 'via' Guanghzou zou gaan. Betekent dat nog een tussenstop? Ja. Na enkele uurtjes vliegen landden we opnieuw in China en mochten het vliegtuig uit om opnieuw door drie controle poortjes te lopen alvorens hetzelfde vliegtuig weer in te stappen. Pas om 23:30 (i.p.v. de geplande 08:10) stond ik op Vietnamees grondgebied. Daar was het natuurlijk nog de vraag waar onze baggage gebleven was... doorgestuurd of achtergelaten? Doorgestuurd, zo bleek, maar niet zoals verwacht. Bij aankomst stonden onze koffers netjes te wachten bij de gevonden voorwerpen hoek, maar een blik op de tags toonde dat ze niet de 'directe' Amsterdam-Moskou-Hanoi route hadden genomen, maar ons gevolgd waren via Peking! Met een grote sticker met "spoed" erop, waren de koffers ons voorbij gevlogen en arriveerden zo vóór ons. Weer goed gehumeurd stapte ik in de taxi, op weg naar wat welverdiende rust.



(* ik had dit veel korter willen houden, maar leven in Hanoi brengt mij zo nu en dan in de stemming om te klagen, en zodra ik dat doe word ik nogal langdradig... zodoende is dit verhaal tot mijn heenreis beperkt gebleven. Volgende keer meer!)

maandag 19 december 2011

Vietnam - week 9 & 10 (14 t/m 28 aug.):

[ONDER CONSTRUCTIE]

Vietnam - week 7 & 8 (3 t/m 13 aug.):

[ONDER CONSTRUCTIE]


We waren dan wel uit Hội An vertrokken, maar onze vakantie was nog niet voorbij. Onderweg naar de hoofdstad in het noorden stopten wij dus bij de oude hoofdstad in het midden van Vietnam: Huế. Één van de must-see attracties daar is de oude citadel. Toevallig gingen Dung en ik daar dus ook heen.


[ONDER CONSTRUCTIE]

Zon, zee en Boeddha's.

[ONDER CONSTRUCTIE]

Dinsdagavond stonden we dan op het station van Hanoi. Ik en Dung, Aike en Nhung, en de ongelooflijke hoeveelheid koffers en rugzakken van laatstgenoemden. Maar ja, het was dan ook niet zomaar een vakantie voor hen; het was een verhuizing. Wij waren de gelukkigen die uitgenodigd waren mee te komen en te logeren bij de ouders van Nhung. Het was een lange reis (16 uur), dus we hadden een eigen kamertje in de trein geboekt, met vier redelijk comfortabele bedden. In vergelijking met de 6-persoonskamer was het heel wat ruimer, maar met de koffers en tassen erbij, was het toch wel... "knus" zullen we maar zeggen. Omdat we nog niets gegeten hadden, doorkruisten we laat in de avond de hele trein nog even om uiteindelijk bij de rokerige restauratiewagon uit te komen voor een flinke kom noodles. En met een stok kaarten erbij kun je je best lang vermaken. Bij aankomst in Đà Nẵng werden we opgehaald door Nhung's zwager, bij wie we die nacht zouden verblijven. We werden erg gastvrij ontvangen en hebben er gegeten zoals thuis. Één van de gerechten was namelijk net een "kapsalon". Voor degene die dit niet kennen: een bakje met daarin sla, (shoarma)vlees en friet met mayo bovenop elkaar. Het paste voor mijn gevoel niet echt in het rijtje van 'Vietnamees eten' maar erg lekker was het wel! Ook hebben we wat gedronken op het terrasje van het café aan de overkant, waar een andere man rustig bezig was met zijn persoonlijke archiefvernietiging. Gezeten op de stoep, zoals wij allemaal (dat is nu eenmaal waar de plastic stoeltjes altijd staan), nam deze man enkele grote bladeren, stak deze in brand en begon vervolgens één voor één zijn papieren erop te gooien. Schijnt een niet ongebruikelijke manier te zijn om van je afval af te komen.

Na een douche en een dutje zijn we op de scooters de omgeving gaan verkennen. Ons ritje bracht ons voorbij de stad, langs de stranden vol vissersbootjes en een Christenlijk klooster in lokale stijl, en uiteindelijk bij het enorme beeld van Quan Âm dat we al van mijlenver hadden zien glanzen. Dit 80 meter hoge beeld werd toevallig die dag officieel ingewijd, dus waren gelovigen er in grote aantallen bijeengekomen. Er was zang, er was dans, er was gebed. Ze hadden geen betere plek kunnen uitzoeken. De tempel stond enigszins op een heuvel aan de rand van de baai, zodat Quan Âm een direct uitzicht had op Đà Nẵng, wiens bewoners zij onder haar hoede neemt. Na een momentje van rust en foto's gemaakt te hebben tot mijn batterij het begaf, gingen we terug naar de stad voor een diner dat weinig andere toerist gehad zal hebben. Nhungs familie nam ons namelijk mee naar een restaurant ergens twee donkere steegjes voorbij de hoofdstraat, onder wat nog het meest leek op een fabriekshal. Het was er echter bijzonder druk, wat toch wel de indruk gaf dat je hier goed kon eten. En dat kon dus ook.
Dat is bánh xèo en nem lụi. Het een is ... BLABLA

De volgende ochtend vertrokken we - op scooters, hoe kan het ook anders - naar Hội An. Het was een mooi maar ook een beetje bedroevend ritje. Men blijkt namelijk bezig te zijn de hele kustlijn van Đà Nẵng tot Hội An vol te bouwen met luxe. De redening schijnt te zijn dat toeristen in resorts en hotels zitten, en dus dat wanneer men maar genoeg van deze megagebouwen neerzet, de toeristen vanzelf toestromen. Dit levert helaas aardig wat leegstand op en natuurlijk trekt het milieu aan het kortste eind.
Toch viel er nog genoeg moois te zien. Hier en daar deed het groene waterlandschap me zelfs wat aan Nederland denken. De lunch werd die dag geserveerd in het restaurant van een zwager van Nhung. En dat was niet zomaar een lunch. We kregen vrij dure dingen, zoals zeewier(?), voorgeschoteld. Wat trouwens tegen alle verwachtingen in, gewoon naar zeewater smaakte. En een soort knolletjes die smaakten zoals koeienmest ruikt, maar ach, dat zijn uitzonderingen hoor. De rest van het eten was zoals altijd heerlijk. En uiteraard zijn we die middag de prachtige oude stad in gelopen, wat een rijke handelsgeschiedenis kent en ook met Japan bijzondere banden had/heeft. Het meest tastbare overblijfsel daarvan is de zogehete "Japanse brug", die je op vrijwel alle ansichtkaarten uit Hội An aantreft. Ik vind het verassend moeilijk om Hội An te beschrijven. Het heeft een hele aparte sfeer, haast alsof de tijd er even heeft stilgestaan. De tempels, de geel geschilderde huizen met houten balkons, de winkels met allerlei Boeddha beelden als moderne kunst, de drommen toeristen die er rondlopen... wacht, wat? Nee, zonder grappen, het is een hele mooie stad. Maar goed, zat winkels, dus naast cultuurtoerisme hebben we ook eventjes geshopped voor nieuwe slippers en leuke hoedjes.
Toen de avond viel zijn we (d.w.z. bijna de hele familie) richting het strand gegaan voor een verfrissende duik en een uitgebreide feestmaaltijd, met o.a. halve krabben. Dankzij een fijne tolk kon zelfs ik om alle fouten grappen lachen en was het reuzegezellig. Ook de kleinsten dronken mee! Nadat we de maan hadden zien opkomen uit de zee en het langzaam af begon te koelen zijn we nogmaals de stad in geweest voor een romantische wandeling bij lantaarnlicht en een drankje op de terassen. Topdag.

Vrijdag hebben we overdag vrijwel niets gedaan, maar 's avonds zijn we - na een tochtje door het donker - bij een café gaan zitten omringt door bamboe aan de oever van de rivier, waar ik vervolgens onder het genot van enkele koude biertjes heb leren klaverjassen.
Zaterdag zijn Dung en ik nogmaals de stad in geweest, maar ditmaal met een missie: nieuwe kleren. Hội An zit namelijk vol met stofverkopers en kleermakers en daar wilden we beiden gebruik van maken voordat we terug naar huis gingen. Zodoende struinden we vele straatjes af op zoek naar het juiste model jurk voor Dung en goede stoffen. Toch was ik uiteindelijk degene die slechts drie dagen later een op maat gemaakt pak had, incl. twee bloezen en een extra jasje. Voor weinig geld, kan ik u zeggen.
Zondag hebben we er -zoals het hoort- een heerlijke luie dag van gemaakt, door op de fiets te stappen en naar het strand te gaan. Nadat we eerst even een lokale 'specialiteit' geproeft hadden - soort grote tortilla chips met groenten, fruit en garnalen - bracht Aike ons naar een fantastisch plekje, waar hij zelf zijn huwelijksreceptie had gehouden: La Plage. Een dromerig barretje vlak aan het strand en het warme water, met precies genoeg wind om in de schaduw te kunnen relaxen (zonder dat het ook daar te benauwd wordt). En - excuseer mij dat ik weer over eten begin - het werd gerund door een Fransman, dus dat betekende croque madames en crêpes met chocolade voor de lunch! Later op de middag kwam Nhung ook nog langs met een zak vol slakken, maar dat heb ik aan me voorbij laten gaan.

Op onze laatste dag in Hội An gingen we op de Indiana Jones tour, d.w.z. een wandeltocht door de nabijgelegen ruïnes van Mỹ Sơn. Deze zijn iets beter bekend bij het algemeen publiek dan de gemiddelde locatie die mr Jones bezoekt, maar toch. Ze zijn trouwens ook wat meer gebombardeerd, wat er helaas voor heeft gezorgd dat de voorheen grootste tempel zo goed als volledig verdwenen is. Overal in het landschap zie je kuilen en vijvers (inslagkraters), en eeuwenoude stele(>?) zien eruit als gatenkaas. Dit alles terzijde is het een erg mooie plek om rond te lopen. {INSERT: meer geschiedenis} Wel jammer van het weer. Ik smolt haast van de hitte! Op een gegeven moment merkte ik zelfs dat ik niet helder meer kon denken, en over simpele woordjes begon te struikelen.. toen was het dus tijd om even te gaan zitten.

[ONDER CONSTRUCTIE]

vrijdag 21 oktober 2011

Gezellige zomeravonden



In vergelijking met de rest van mijn tijd in Vietnam was dit een hele rustige week. Het merendeel van mijn tijd heb ik binnenshuis besteed, maar de avonden dat ik dan toch buiten kwam waren de moeite waard. Uiteraard zat er ook deze week weer een bioscoopbezoekje in, voorafgegaan door een etentje naast de Engelenburcht (ok, niet de echte, maar de pizza's en pasta's zijn er niet minder om). Ik kon er zowaar een Belgisch biertje bestellen!
De avond erna werden we gevraagd een drankje te gaan doen met een vriendin van Dung ergens in de stad. Het was waarschijnlijk de eerste keer dat ik volledig tussen de lokale jeugd zat en daarom een interessanter uitje dan gewoonlijk. We bevonden ons die avond op een stuk plein vlak voor de grote kathedraal van Hanoi. Want ja, ook in Vietnam bestaat het Christendom, al wordt dit niet altijd gewaardeerd door de overheid.
Iedereen zat op hele kleine plastic krukjes en dronk er verse limonade terwijl men zonnebloempitten openkraakte. De grond was op sommige plekken werkelijk bezaaid met die dingen. Maar al deze zitjes bevonden zich - weliswaar tussen de wirwar van scooters - direct voor of anderzijds dicht in de buurt van het cafeetje dat ons van drinken en snacks voorzag. Waarom konden ze dan geen fatsoenlijke stoelen regelen, vroeg ik? Het antwoord had ik natuurlijk kunnen zien aankomen, als ik wat meer had geweten van de Vietnamese cultuur: we zaten er illegaal. Geen van de café's had een vergunning voor het gebruik van de stoep/het plein, maar ze deden het allemaal. Onze zitplaatsen waren dus bewust zo klein gehouden dat wanneer iemand een agent zag aankomen, het hele 'terras' binnen een paar seconden zou kunnen verdwijnen. Er is immers geen regel dat je niet met je drankje in de hand daar mag staan. Ik zou haast verwachten dat men er ook op komische wijze bij zou gaan fluiten alsof er niets aan de hand is. Wij hadden die avond echter geluk en hebben ons slechts eenmaal moeten verplaatsen naar een plekje iets verder uit het zicht.
Gemakkelijk is anders, als je boven de 1.60 bent...
Later op de avond heb ik de dames even alleen gelaten om een wandeling rond de kathedraal te kunnen maken. Ergens in het amper verlichte straatje werd ik nog aangesproken door een uiterst vriendelijke man die mij erop attent maakte dat ze ook diensten hielden in het Engels, maar hoewel het mij interessant leek dit bij te wonen ben ik er niet meer heen geweest. Misschien een volgende keer.
Enkele dagen later zijn Dung en ik uit eten geweest in het centrum. Zij zou vanuit haar werk komen, zelf was ik al wat eerder de stad in gegaan. Alsof ik wist waar ik heen ging dwaalde ik door de vele straatjes rond het Hoan Kiem meer. Er valt altijd wel iets nieuws te zien. Zo vond ik dit keer bijvoorbeeld een winkeltje waar een "Ninjapan" verkocht werd, en kwam ik er achter dat ik op het menu stond bij een van de vele restaurants.
Iemand nog een stukje Stefke?
Ik ben het gebouw ingelopen, maar heb uiteindelijk besloten een verdieping hoger te gaan zitten, bij het City View restaurant waar ik een mooi tafeltje op het balkon wist te bemachtigen. Mét uitzicht over het meer, dat vanwege het aankomende 1000 jarig bestaan van de stad versierd was met allerlei kleurrijke lichten. Daar kwam ik er, tot mijn grote vreugde, ook achter dat het beetje Vietnamees wat ik inmiddels geleerd had goed genoeg was om met de obers te kunnen communiceren over de inhoud van de gerechten.
De zesde week van mijn verblijf begon met een een bijzondere zaterdag, want Dung had kaartjes geregeld voor een concert/dans- en zangvoorstelling van Hồng Nhung; een van de grote diva's van de populaire muziek in Vietnam. De show werd gegeven in het statige Hanoi Operahuis dat begin 20e eeuw door de Fransen gebouwd is. Misschien dat het rode tapijt er altijd ligt en ook de bloemen standaard zijn, wie weet. De sfeer was in ieder geval prachtig. Natuurlijk verstond ik geen woord van wat er gezongen werd, maar je hoeft niet altijd iets te begrijpen om het te waarderen. Bovendien had ik wel degelijk een uitstekende tolk naast me zitten die zo nu en dan een stuk uitlegde. Na de voorstelling zijn we nog eventjes door het rustige en verassend open gebouw gelopen, alvorens weer de chaos van het verkeer in te duiken op weg naar een afzakkertje bij het "112 café". De rest van de week verdient echter een eigen update, want toen zijn we op vakantie gegaan naar Hoi An!

donderdag 20 oktober 2011

UPDATE: "beter laat dan nooit"


Sinds een paar dagen ik weer naar het Verre Oosten vertrokken, waar ik ongetwijfeld weer veel zal beleven. Daar zal dan ook veel over geschreven moeten worden, lijkt me. Deze intentie had ik vorig jaar - toen ik voor 10 weken ben weg geweest - ook al, maar daar is toen weinig van gekomen. Hoewel er een groot aantal foto's online is gekomen, zijn er slechts vier weken in woord beschreven. Omwille van continuïteit heb ik besloten dit gat nog op te vullen voor ik jullie vertel hoe het er dit keer aan toe gaat. Het zal niet zo uitgebreid zijn als eerdere verhalen (misschien maar goed ook), maar het levert tenminste wat context voor de foto's op.