maandag 19 december 2011

Zon, zee en Boeddha's.

[ONDER CONSTRUCTIE]

Dinsdagavond stonden we dan op het station van Hanoi. Ik en Dung, Aike en Nhung, en de ongelooflijke hoeveelheid koffers en rugzakken van laatstgenoemden. Maar ja, het was dan ook niet zomaar een vakantie voor hen; het was een verhuizing. Wij waren de gelukkigen die uitgenodigd waren mee te komen en te logeren bij de ouders van Nhung. Het was een lange reis (16 uur), dus we hadden een eigen kamertje in de trein geboekt, met vier redelijk comfortabele bedden. In vergelijking met de 6-persoonskamer was het heel wat ruimer, maar met de koffers en tassen erbij, was het toch wel... "knus" zullen we maar zeggen. Omdat we nog niets gegeten hadden, doorkruisten we laat in de avond de hele trein nog even om uiteindelijk bij de rokerige restauratiewagon uit te komen voor een flinke kom noodles. En met een stok kaarten erbij kun je je best lang vermaken. Bij aankomst in Đà Nẵng werden we opgehaald door Nhung's zwager, bij wie we die nacht zouden verblijven. We werden erg gastvrij ontvangen en hebben er gegeten zoals thuis. Één van de gerechten was namelijk net een "kapsalon". Voor degene die dit niet kennen: een bakje met daarin sla, (shoarma)vlees en friet met mayo bovenop elkaar. Het paste voor mijn gevoel niet echt in het rijtje van 'Vietnamees eten' maar erg lekker was het wel! Ook hebben we wat gedronken op het terrasje van het café aan de overkant, waar een andere man rustig bezig was met zijn persoonlijke archiefvernietiging. Gezeten op de stoep, zoals wij allemaal (dat is nu eenmaal waar de plastic stoeltjes altijd staan), nam deze man enkele grote bladeren, stak deze in brand en begon vervolgens één voor één zijn papieren erop te gooien. Schijnt een niet ongebruikelijke manier te zijn om van je afval af te komen.

Na een douche en een dutje zijn we op de scooters de omgeving gaan verkennen. Ons ritje bracht ons voorbij de stad, langs de stranden vol vissersbootjes en een Christenlijk klooster in lokale stijl, en uiteindelijk bij het enorme beeld van Quan Âm dat we al van mijlenver hadden zien glanzen. Dit 80 meter hoge beeld werd toevallig die dag officieel ingewijd, dus waren gelovigen er in grote aantallen bijeengekomen. Er was zang, er was dans, er was gebed. Ze hadden geen betere plek kunnen uitzoeken. De tempel stond enigszins op een heuvel aan de rand van de baai, zodat Quan Âm een direct uitzicht had op Đà Nẵng, wiens bewoners zij onder haar hoede neemt. Na een momentje van rust en foto's gemaakt te hebben tot mijn batterij het begaf, gingen we terug naar de stad voor een diner dat weinig andere toerist gehad zal hebben. Nhungs familie nam ons namelijk mee naar een restaurant ergens twee donkere steegjes voorbij de hoofdstraat, onder wat nog het meest leek op een fabriekshal. Het was er echter bijzonder druk, wat toch wel de indruk gaf dat je hier goed kon eten. En dat kon dus ook.
Dat is bánh xèo en nem lụi. Het een is ... BLABLA

De volgende ochtend vertrokken we - op scooters, hoe kan het ook anders - naar Hội An. Het was een mooi maar ook een beetje bedroevend ritje. Men blijkt namelijk bezig te zijn de hele kustlijn van Đà Nẵng tot Hội An vol te bouwen met luxe. De redening schijnt te zijn dat toeristen in resorts en hotels zitten, en dus dat wanneer men maar genoeg van deze megagebouwen neerzet, de toeristen vanzelf toestromen. Dit levert helaas aardig wat leegstand op en natuurlijk trekt het milieu aan het kortste eind.
Toch viel er nog genoeg moois te zien. Hier en daar deed het groene waterlandschap me zelfs wat aan Nederland denken. De lunch werd die dag geserveerd in het restaurant van een zwager van Nhung. En dat was niet zomaar een lunch. We kregen vrij dure dingen, zoals zeewier(?), voorgeschoteld. Wat trouwens tegen alle verwachtingen in, gewoon naar zeewater smaakte. En een soort knolletjes die smaakten zoals koeienmest ruikt, maar ach, dat zijn uitzonderingen hoor. De rest van het eten was zoals altijd heerlijk. En uiteraard zijn we die middag de prachtige oude stad in gelopen, wat een rijke handelsgeschiedenis kent en ook met Japan bijzondere banden had/heeft. Het meest tastbare overblijfsel daarvan is de zogehete "Japanse brug", die je op vrijwel alle ansichtkaarten uit Hội An aantreft. Ik vind het verassend moeilijk om Hội An te beschrijven. Het heeft een hele aparte sfeer, haast alsof de tijd er even heeft stilgestaan. De tempels, de geel geschilderde huizen met houten balkons, de winkels met allerlei Boeddha beelden als moderne kunst, de drommen toeristen die er rondlopen... wacht, wat? Nee, zonder grappen, het is een hele mooie stad. Maar goed, zat winkels, dus naast cultuurtoerisme hebben we ook eventjes geshopped voor nieuwe slippers en leuke hoedjes.
Toen de avond viel zijn we (d.w.z. bijna de hele familie) richting het strand gegaan voor een verfrissende duik en een uitgebreide feestmaaltijd, met o.a. halve krabben. Dankzij een fijne tolk kon zelfs ik om alle fouten grappen lachen en was het reuzegezellig. Ook de kleinsten dronken mee! Nadat we de maan hadden zien opkomen uit de zee en het langzaam af begon te koelen zijn we nogmaals de stad in geweest voor een romantische wandeling bij lantaarnlicht en een drankje op de terassen. Topdag.

Vrijdag hebben we overdag vrijwel niets gedaan, maar 's avonds zijn we - na een tochtje door het donker - bij een café gaan zitten omringt door bamboe aan de oever van de rivier, waar ik vervolgens onder het genot van enkele koude biertjes heb leren klaverjassen.
Zaterdag zijn Dung en ik nogmaals de stad in geweest, maar ditmaal met een missie: nieuwe kleren. Hội An zit namelijk vol met stofverkopers en kleermakers en daar wilden we beiden gebruik van maken voordat we terug naar huis gingen. Zodoende struinden we vele straatjes af op zoek naar het juiste model jurk voor Dung en goede stoffen. Toch was ik uiteindelijk degene die slechts drie dagen later een op maat gemaakt pak had, incl. twee bloezen en een extra jasje. Voor weinig geld, kan ik u zeggen.
Zondag hebben we er -zoals het hoort- een heerlijke luie dag van gemaakt, door op de fiets te stappen en naar het strand te gaan. Nadat we eerst even een lokale 'specialiteit' geproeft hadden - soort grote tortilla chips met groenten, fruit en garnalen - bracht Aike ons naar een fantastisch plekje, waar hij zelf zijn huwelijksreceptie had gehouden: La Plage. Een dromerig barretje vlak aan het strand en het warme water, met precies genoeg wind om in de schaduw te kunnen relaxen (zonder dat het ook daar te benauwd wordt). En - excuseer mij dat ik weer over eten begin - het werd gerund door een Fransman, dus dat betekende croque madames en crêpes met chocolade voor de lunch! Later op de middag kwam Nhung ook nog langs met een zak vol slakken, maar dat heb ik aan me voorbij laten gaan.

Op onze laatste dag in Hội An gingen we op de Indiana Jones tour, d.w.z. een wandeltocht door de nabijgelegen ruïnes van Mỹ Sơn. Deze zijn iets beter bekend bij het algemeen publiek dan de gemiddelde locatie die mr Jones bezoekt, maar toch. Ze zijn trouwens ook wat meer gebombardeerd, wat er helaas voor heeft gezorgd dat de voorheen grootste tempel zo goed als volledig verdwenen is. Overal in het landschap zie je kuilen en vijvers (inslagkraters), en eeuwenoude stele(>?) zien eruit als gatenkaas. Dit alles terzijde is het een erg mooie plek om rond te lopen. {INSERT: meer geschiedenis} Wel jammer van het weer. Ik smolt haast van de hitte! Op een gegeven moment merkte ik zelfs dat ik niet helder meer kon denken, en over simpele woordjes begon te struikelen.. toen was het dus tijd om even te gaan zitten.

[ONDER CONSTRUCTIE]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten